Het ontwikkelen van systematische manieren van tellen en het handig neerleggen van bijvoorbeeld flesdoppen voor bepaalde getallen wordt met dit type activiteiten gestimuleerd. Kinderen praten er onderling over en moeten hun strategie en manier van denken verwoorden. Ze worden aangemoedigd te experimenteren en uit te zoeken hoe het zit, wat ze op hun eigen niveau kunnen doen.4 Door dit type activiteiten wordt het beeld dat kinderen van rekenen hebben verbreed; rekenen is veel meer dan het navolgen van rekenregels.
Dit zijn drie opdrachten van de Grote Rekendag 2006
Drie opdrachten (de werkbladen kunnen als pdf worden gedownload).
Materiaal:
Uitvoering:
Het groepje voert de opdracht uit. Op het werkblad geven ze aan welke getallen wel en niet deelbaar zijn. In groep 4 kan de nadruk liggen op het vinden van rechthoeken, vierkanten en stroken. In groep 6 zou het mooi zijn als de kinderen ook ontdekken dat strookgetallen alleen door 1 en zichzelf deelbaar zijn. Strookgetallen heten priemgetallen. Vierkantsgetallen heten kwadraten.
Materiaal:
Uitvoering:
Laat het groepje mooie vierkanten maken. Noem eventueel dat deze getallen kwadraten zijn. Als het groepje snel klaar is, kan de leerkracht vragen of het groepje van twee vierkantsgetallen een nieuw vierkantsgetal kan maken. Dit kan alleen maar in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld:
32 + 42 = 52, 9 + 16 = 25, en ook 52 + 122 = 132, 25 + 144 = 169.
Materiaal:
Uitvoering
Laat het groepje mooie driehoeken maken.
Op de foto op deze pagina staat een voorbeeld van een hele grote driehoek die kinderen maakten. Vraag eventueel aan het groepje hoeveel doppen erbijkomen als je de driehoek groter maakt.
Kinderen hebben de neiging om telkens opnieuw te beginnen. Elke driehoek beginnen ze weer van vooraf aan. Vertel het groepje dat een driehoek met 7 op de rand makkelijk is uit te breiden naar een driehoek met 8 op de rand.
|
![]() |