Zet op een aantal aan elkaar geschoven tafels een baan uit. Zorg dat de baan zeker twee meter lang is en niet te smal. Markeer de startlijn met tape. Voor groep 4 bestaat de baan uit verschillend gekleurde vellen A4-papier die aan elkaar geplakt zijn. De afstand wordt hier gemeten in kleur. Op het scoreformulier wordt de kleur genoteerd. Het is daarom belangrijk dat de volgorde van de kleuren op het scoreformulier wordt geschreven of getekend.
Voor groep 5 kunnen eventueel met tape afstanden worden aangegeven op de tafels, bijvoorbeeld elke tien of vijfentwintig centimeter kan een lijn worden geplakt; de afstand kan er eventueel bij worden geschreven, dit maakt het meten makkelijker.
Uitvoering
De leerlingen moeten proberen vanaf de startlijn het watje met één ‘blaas’ zover mogelijk over de baan te blazen.
Als het watje van tafel valt, beginnen ze opnieuw; dat mag twee keer. U kunt hierover natuurlijk ook andere afspraken maken.
Bij het meten van de afstand is het belangrijk dat de leerlingen recht meten (dit geldt in groep 5 en 6).
Zie verder het werkblad en de reflectie.
|
![]() |