Leerdoelen paragraaf 1
- je weet wat het verschil is tussen een open en een gesloten stroomkring
- je kan van een stof uitleggen of het een geleider of een isolator is
- je weet wat elektrische stroom is en je weet welke eenheid je gebruikt
- je kan een stroommeter aflezen
Leerdoelen paragraaf 2
- je kan verschillende spanningsbronnen opnoemen
- je weet wat elektrische spanning is en je weet welke eenheid je gebruikt
- je weet wat er gebeurt met een apparaat als de spanning te hoog is en te laag is
- je weet wat er gebeurt met de spanning als je spanningsbronnen achter elkaar zet in een stroomkring
Leerdoelen paragraaf 3
- je weet welke symbolen horen bij de volgende onderdelen: spanningsbron, schakelaar, draad, lamp
- je kan een schakelschema tekenen als je weet hoe e stroomkring er uit moet zien
- je weet wat een serieschakeling is en kan er een tekenen
- je weet wat een parallelschakeling is en kan er een tekenen
- je weet wat de voordelen zijn van een parallelschakeling
Leerdoelen paragraaf 4:
- je kan uitleggen wat elektrisch vermogen is
- je kan de formule gebruiken om elektrisch vermogen te berekenen
- je kan omrekenen tussen milliampère naar Ampère
- je kan omrekenen tussen kilovolt en Volt