2. Symptomen

De ziekte van Parkinson veroorzaakt verschillende klachten, die kunnen worden ingedeeld in motorische en niet-motorische symptomen. Motorische klachten hebben te maken met beweging, zoals trillen, stijve spieren en moeite met bewegen. Niet-motorische klachten gaan bijvoorbeeld over vermoeidheid, slaapproblemen of somberheid. De klachten verschillen per persoon. Sommige mensen hebben lichte klachten die langzaam erger worden, terwijl anderen meer last hebben of sneller achteruitgaan. Dit maakt het belangrijk om de behandeling aan te passen aan de specifieke situatie van de persoon. Hieronder worden de symptomen uitgebreider beschreven.

1. Beven (tremor):
Een van de meest herkenbare symptomen is beven in rust, vooral in de handen en vingers. Dit kan beginnen aan één kant van het lichaam en later ook aan de andere kant optreden.

                Illustratie: Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis

2. Langzame bewegingen (bradykinesie):
De ziekte vertraagt je bewegingen, wat dagelijkse activiteiten zoals aankleden of eten moeilijker maakt. Het kan ook zorgen voor een slepend looppatroon.

3. Stijve spieren (rigiditeit):
De spieren worden stijf, wat pijn kan veroorzaken en het bewegen lastiger maakt. Dit kan overal in het lichaam voorkomen.

4. Slechte balans (houdingsinstabiliteit):
Mensen met Parkinson hebben vaak moeite om hun balans te bewaren, wat het risico op vallen vergroot.

5. Cognitieve problemen:
Geheugen- en denkproblemen kunnen optreden, vooral in de latere stadia van de ziekte.

6. Stemmingsveranderingen:
Depressie, angst en stemmingswisselingen komen vaak voor bij mensen met Parkinson.

7. Slaapproblemen:
Veel mensen hebben moeite met slapen. Sommige bewegen in hun slaap, bijvoorbeeld tijdens dromen.

8. Problemen met organen:
Parkinson kan invloed hebben op het autonome zenuwstelsel, wat kan leiden tot klachten zoals verstopping (obstipatie) en moeite met plassen.

Bron: Zorginstituut Nederland & Hersenstichting & Gezondheid en wetenschap.