3.2 Werking neuronen

Een bundel zenuwcellichamen en zenuwvezels in het CZS noemen we een (hersen)kern (enkelvoud ganglion, meervoud ganglia). In dit gebied eindigen axonen die elektrische prikkels doorgeven aan aangrenzende neuronen. Deze kernen liggen vaak diep in de hersenen, zodat ze goed beschermd zijn. De neuronen in de kernen kunnen zich niet (meer) delen en moeten het hele leven mee.

                                                                                  Illustratie: sciencetalk

In het PZS noemen we een bundel zenuwcellichamen en zenuwvezels een zenuwknoop (enkelvoud ganglion, meervoud ganglia).

We kunnen neuronen indelen op basis van de richting van de elektrische prikkel. We onderscheiden drie mogelijkheden:

Interneuronen maken verbinding tussen de verschillende onderdelen van het CZS, zodat die met elkaar kunnen communiceren en samenwerken. Alle informatie die je binnenkrijgt van bijvoorbeeld een houtvuur (warmte, de geur en vlammen) komt in verschillende delen van de hersenen terecht. Dankzij de interneuronen kunnen we al deze informatie aan elkaar koppelen als gevolgen van het vuur. Interneuronen bevinden zich alleen in het CZS.


Zenuwgeleiding

Neuronen hebben twee belangrijke eigenschappen:

                                                    Illustratie: autismepraktijk

Overdracht van de prikkel door de synaps

Als de elektrische prikkel aan het eind van het neuron komt, moet hij worden doorgegeven aan de volgende (zenuw)cel. De plaats waar de prikkel wordt overgedragen heet de synaps (zie afbeelding ->). De prikkel kan worden overgedragen aan het volgende neuron of aan de cellen in het orgaan die door de prikkel moeten reageren (doelwitcellen). Als er via een axon een elektrische prikkel aankomt bij de synaps, wordt een stof afgegeven in de synapsspleet: de neurotransmitter (zie afbeelding ->).

bron: Marieb & Keller Anatomie en fysiologie de essentie