3.1 Bouw neuronen

Neuronen zijn zeer gespecialiseerde cellen die elektrische prikkels van het ene deel van het lichaam naar het andere sturen.
Hoewel de verschillende neuronen er anders uitzien, hebben ze ook veel gemeenschappelijke kenmerken (zie afbeelding). Ze hebben een cellichaam, waarin zich de celkern en de andere celorganellen bevinden. Daarnaast ontspringen uit het cellichaam een of meer smalle uitlopers. Deze korte uitlopers geleiden de elektrische prikkels naar het cellichaam en heten dendrieten.
De lange uitloper die de prikkel van het cellichaam weg geleidt, noemen we een axon. De lengte van een axon varieert van microscopisch klein tot meer dan een meter. Ieder neuron kan wel honderden dendrieten hebben, maar heeft altijd maar één axon. Aan het uiteinde vertakken de axonen zich.

Illustratie: Nederlands herseninstituut


Al deze uiteinden geven bij aankomst van een elektrische prikkel stoffen af die we neurotransmitters noemen. Ze liggen opgeslagen in kleine blaasjes aan het uiteinde, om prikkels door te geven. Ze geven de elektrische prikkel door aan een dendriet van een aangrenzend neuron. De plaats waar die communicatie plaatsvindt, wordt een synaps genoemd. De meest lange axonen zijn omgeven door myelineschede. Die voorziet de axonen van voedingsstoffen en zorgt voor isolatie van de zenuwcel. De myelineschede verhoogt de geleidingssnelheid van het axon enorm.

 

bron: Marieb & Keller Anatomie en fysiologie de essentie