SMART-doelen

Deelvaardigheid 1: Wanneer gebruiken we de Present Perfect?

Beschrijving: De Present Perfect wordt gebruikt om aan te geven dat een handeling in het verleden is begonnen en een link heeft met het heden, of om ervaringen zonder specifieke tijdsaanduiding te beschrijven.

SMART-leerdoelen:

  1. De leerlingen kunnen uitleggen wanneer de Present Perfect wordt gebruikt aan de hand van voorbeeldzinnen.
  2. Binnen twee weken kunnen de leerlingen ten minste 10 zinnen analyseren en uitleggen waarom de Present Perfect in die zinnen is toegepast.

Deelvaardigheid 2: Hoe maak je de Present Perfect?

Beschrijving: De Present Perfect wordt gevormd met de hulpwerkwoorden 'have' of 'has' en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

SMART-leerdoelen:

  1. De leerlingen kunnen de regels voor het vormen van de Present Perfect correct toepassen in zinnen.
  2. In drie weken kunnen de leerlingen minimaal 20 zinnen correct in de Present Perfect omzetten.

Deelvaardigheid 3: Onregelmatige Present Perfect werkwoorden

Beschrijving: Het gebruik van onregelmatige werkwoorden in de Present Perfect vereist kennis van het onregelmatige voltooid deelwoord.

SMART-leerdoelen:

  1. De leerlingen leren een lijst van 20 veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden en hun voltooid deelwoord uit het hoofd.
  2. Binnen vier weken kunnen de leerlingen minimaal 80% van de onregelmatige werkwoorden correct toepassen in oefeningen.