
Tot nu toe heb je wiskundeopgaven gekregen waarin je zelf niet echt in de praktijk hoefde te meten. In deze paragraaf doen we dat wel en kijken we welke problemen we daarbij moeten oplossen.
Je leert daarbij om metingen uit te voeren met verschillende meetinstrumenten en te bepalen hoe nauwkeurig je meting is. Je leert ook om het resultaat van je meting verder te gebruiken en wat de nauwkeurigheid van jouw meting voor invloed heeft op de nauwkeurigheid van het eindresultaat.
Voor de opdrachten in dit thema heb je naast je geodriehoek een rolmaat of een meetlat (duimstok) van minimaal 2 meter en een knikker nodig. Daarnaast gebruik je op het Internet de site online-stopwatch.com om tijd te meten.
Voor de Super opgave heb je ook nog een touw nodig van ongeveer 50 cm, en een paar schoenen met niet al te korte veters.