Naar schatting zijn er jaarlijks 5.000 slachtoffers in Nederland. Het gaat bij mensenhandel om het aanwerven en het uitbuiten van een ander, voor persoonlijk gewin van de dader. De dader gebruikt daarbij dwang, bijvoorbeeld in de vorm van geweld, intimidatie of misbruik van een kwetsbare positie van het slachtoffer of overwicht van de dader. Veel slachtoffers kunnen en durven daarom geen aangifte te doen. Bepaalde groepen zijn in het bijzonder kwetsbaar om met een vorm van uitbuiting te maken te krijgen zoals kinderen en jongeren, migranten, asielzoekers of mensen met een lichtverstandelijke beperking.
Wat wordt er gedaan om mensenhandel tegen te gaan/ te verminderen?
Mensenhandel komt voor in verschillende sectoren van de samenleving en blijft vaak onzichtbaar. Slachtoffers spreken niet snel over hun ervaringen, vaak omdat ze bedreigd worden, gechanteerd of zich schamen voor wat hun is aangedaan. Ook familieleden, hulpverleners en anderen in hun omgeving herkennen signalen van mensenhandel vaak niet of onvoldoende.
Om mensenhandel effectief te bestrijden, nieuwe slachtoffers te voorkomen, slachtoffers goed te ondersteunen en daders te vervolgen, is er inzicht nodig in de kenmerken van mensenhandel. Deze kennis vormt de basis voor een functioneel aanpak met maatregelen die zowel op slachtoffers als op daders zijn afgestemd. Voor een succesvolle aanpak zijn alle betrokken partijen onmisbaar, zoals het Openbaar Ministerie, de politie, gemeenten, hulpverleningsorganisaties, de Inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), scholen, artsen en het bedrijfsleven.