China heeft de afgelopen decennia een grote verandering doorgemaakt in de verdeling van de bevolking. In 1980 woonde nog zo'n 80% van de Chinese bevolking op het platteland. Maar door de snelle economische groei en industrialisatie trokken steeds meer mensen van het platteland naar de stad. Dit proces noemen we ruraal-urbane migratie. De migratie naar de steden werd gedreven door het zoeken naar werk, vooral in de snel groeiende industrie en bouwsector.
De groeiende industrie in China heeft gezorgd voor veel banen in de steden. Vooral in het kustgebied, waar veel industrie is gevestigd, trekken miljoenen mensen heen. Daarnaast zijn de steden aantrekkelijker door betere voorzieningen en levensomstandigheden. Veel van de mensen die naar de steden migreren, hebben echter moeite om zich officieel te vestigen omdat ze niet zijn ingeschreven in de stad. Deze groep wordt vaak de drijvende bevolking genoemd.
De steden in China zijn enorm gegroeid. In 1980 waren er nog maar een paar grote steden, maar nu zijn er veel meer, waaronder megasteden met miljoenen inwoners. Deze snelle groei heeft echter ook problemen veroorzaakt, zoals overbevolking, slechte huisvesting en luchtvervuiling. Daarnaast ontstaan er ook steeds meer verschillen tussen de rijke en arme bevolking in steden. Rijke mensen wonen vaak in nieuwe luxe appartementen, terwijl arme migranten vaak in krottenwijken wonen zonder goede voorzieningen.
De Chinese overheid probeert de verstedelijking beter te organiseren door middel van stadsplanning en het bouwen van nieuwe steden. Deze nieuwe steden hebben betere infrastructuur, woonvoorzieningen en werkgelegenheid. Dit helpt om de groeiende bevolking beter op te vangen en de kwaliteit van leven te verbeteren.