Bij wiskunde moet je vaak dingen berekenen.
Daar kun je de volgende hulpmiddelen bij gebruiken.
a) Je hoofd!
Hoofdrekenen gaat soms veel sneller.
100 x 17,4 = 1.740 (komma twee plaatsen naar rechts)
876,56 : 1000 = 0,87656 (komma drie plaatsen naar links)
7 x 4 = 28 (tafels kennen)
700 x 40 = 28.000 (tafels, en in totaal drie nullen erbij)
240 x 0,5 = 120 (de helft van 240)
0,25 x 800 = 200 (een kwart van 800, dus delen door 4)
15 x 26 = 390 (10 x 26 = 260, dus 5 x 26 = 130, samen 390)
b) Pen en papier
Soms mag je geen rekenmachine gebruiken omdat je moet laten zien dat je een nieuw rekenonderdeel echt beheerst. Of je bent je rekenmachine vergeten mee te nemen …
Dan helpt het om je berekeningen in tussenstappen op papier te zetten.
238 + 3.478 = 3.716
Zet de getallen onder elkaar op papier.
41,3 x 10,71 = …
Maak eerst een grove schatting.
40 x 10 = 400, dus dat moet ongeveer de uitkomst worden.
Zet nu de getallen op papier onder elkaar en ga vermenigvuldigen (zie kennisbank ‘vermenigvuldigen).
Controleer of je antwoord in de buurt van je schatting komt!
c) Rekenmachine
Dit is natuurlijk een geweldige uitvinding!
Maar een typfout is gauw gemaakt.
Blijf dus, als je je rekenmachine mag gebruiken, een schatting maken van de uitkomst. Wijkt het heel erg af, typ de som dan opnieuw in.
461,3 x 1,97 = …
Het is een goed idee om hier je rekenmachine voor te gebruiken.
Maar stel dat je als antwoord krijgt 90,8761. Kan dat kloppen? Of wat is er misschien fout gegaan?
Een schatting helpt: 460 x 2 = 920.
Dat is wel tien keer zo groot als je schatting. Waarschijnlijk heb je in één van de twee getallen de komma op de verkeerde plaats gezet.
Ook bij het gebruik van de rekenmachine moet je zelf blijven nadenken. De voorrangsregels zijn belangrijk!
Als je 594 wilt delen door 12 + 15 moet je het op de juiste manier invoeren. 594 : 12 + 15 op de rekenmachine geeft 64,5 (want 594 : 12 gaat nu voor).
Maar 12 + 15 = 27. En 594 : 27 = 22 Wat gaat er fout?
Je vergeet dan om met haakjes te werken 594 : (12 + 15) = 22.
Nu gaat 12 + 15 inderdaad voor, omdat het tussen haakjes staat.
Soms staat in een opgave dat je je eindantwoord nog moet afronden. Kijk dan goed naar het antwoord op je rekenmachine en gebruik de regels voor het afronden.