In de verfwinkel kun je aceton kopen. Je kent de geur van aceton waarschijnlijk ook van nagellakremover, want die bestaat voor een groot deel uit aceton. In de scheikunde zijn er twee namen voor deze stof. Aceton is de triviale naam, oftewel de naam die vaak in het dagelijks leven wordt gebruikt.
Omdat het onhandig is om voor elke stof een aparte naam te bedenken, bestaat er in de scheikunde ook een systeem voor namen. Daar leer je in dit blok meer over. De systematische naam van aceton is propanon. Aan het einde van dit onderdeel kun je aan de hand van de formule van een stof bepalen wat de systematische naam is.
Bij kleine moleculen gebruik je scheikundige telwoorden om aan te geven uit hoeveel en welke atomen een molecuul bestaat. De naam van zo’n stof eindigt altijd op -ide.
Voorbeelden:
CO₂ heet koolstofdioxide
CS₂ heet koolstofdisulfide
N₂O₄ heet distikstoftetraoxide
Scheikunde telwoorden
| 1 atoom | Mono- |
| 2 | Di- |
| 3 | Tri- |
| 4 | Tetra- |
| 5 | Penta- |
| 6 | Hexa- |