Schrijf een programma dat de gebruiker vraagt wat data in te geven, bijvoorbeeld de namen van zijn of haar vrienden. De gebruiker geeft aan te stoppen met data ingeven als alleen Enter wordt ingedrukt. Het programma toont dan alle ingegeven data items, alfabetisch gesorteerd. Print ieder item apart, op een eigen regel.
Sorteer een list van nummers op absolute waarde. Hint: Gebruik de abs() functie als key.
Tel hoe vaak iedere letter (case-insensitive) voorkomt in een string. Je mag alle tekens negeren die geen letter zijn. Je zou dit natuurlijk kunnen doen met 26 variabelen, maar het is veel beter om een list te gebruiken. Zet alle 26 elementen van de list bij de start op 0. Wanneer de letters geteld zijn, druk je alle resulterende tellingen af. Als index voor de list kun je ord(letter) - ord("a") gebruiken, waarbij “letter” een kleine letter is (de functie ord() is uitgelegd in hoofdstuk 11).