4.1.4 Functies

Type casting functies

float()

float() heeft één parameter en retourneert een floating-point representatie van de waarde van de parameter. Als de waarde een integer is, krijg je dezelfde waarde terug als float. Als de parameter een float is, krijg je dezelfde waarde terug. Als de parameter een string bevat die je als integer of float zou kunnen interpreteren, dan krijg je die float terug als waarde. Anders krijg je een runtime error.

int()

int() heeft één parameter en retourneert een integer representatie van de waarde van de parameter. Als de waarde een integer is, krijg je dezelfde waarde terug. Als de waarde een float is, krijg je een integer terug die de waarde van de float naar beneden heeft afgerond. Als de parameter een string bevat die je als integer zou kunnen interpreteren, dan krijg je die integer terug als waarde. Anders krijg je een runtime error.

str()

str() heeft één parameter en retourneert een string representatie van de waarde van de parameter.

Basis berekeningen

Een paar basis Python functies helpen met berekeningen. Een deel ken je al maar er bestaan er nog veel meer.

abs()

abs() krijgt een numerieke parameter waarde. Als de waarde positief is, wordt hij weer geretourneerd. Als de waarde negatief is, wordt de waarde vermenigvuldigd met -1 geretourneerd.

max()

max() krijgt twee of meer numerieke parameters en retourneert de grootste.

min()

min() krijgt twee of meer numerieke parameters en retourneert de kleinste.

pow()

pow() krijgt twee numerieke parameters en retourneert de eerste verheven tot de macht weergeven door de tweede. Optioneel mag je een derde parameter meegeven, die een integer moet zijn. Als je dat doet, krijg je de waarde modulo de derde parameter terug.

round()

round() krijgt een numerieke parameter die wiskundig wordt afgerond. Optioneel mag je als tweede parameter een integer meegeven die aangeeft hoeveel cijfers achter de komma behouden moeten worden. Als de tweede parameter niet wordt meegegeven, wordt afgerond op gehele getallen.

round(<parameter> , <aantal decimalen>)

Dit voorbeeld illustreert het gebruik hiervan. Onderstaande code zal het getal 3.14159 afgerond naar 2 decimalen weergeven.

Andere functies

input()

input() krijgt één parameter mee, namelijk een string. Deze string is de zogeheten “prompt.” Als input() wordt aangeroepen, wordt de prompt op het scherm gezet en mag de gebruiker een tekst ingeven. De gebruiker mag ingeven wat hij of zij wil, inclusief niks. De gebruiker sluit het ingeven af met een druk op de Enter toets. De retour waarde van de functie is hetgeen de gebruiker heeft ingegeven, exclusief de Enter.

len()

len() is een basis functie die één parameter krijgt, en die de lengte van die parameter teruggeeft. Op dit moment is het enig zinvolle datatype dat je mee kunt geven aan len() een string, waarvan je dan de lengte krijgt. In latere hoofdstukken volgen meer datatypes waarvan je de lengte kunt bepalen.

Dit voorbeeld illustreert het gebruik hiervan.

In dit programma wordt de ingevoerde string opgeslagen in de variabele input_string. Vervolgens wordt de len() functie gebruikt om de lengte van deze string te berekenen, en wordt het resultaat opgeslagen in de variabele lengte. Dit resultaat wordt weergegeven in je output.

type()

type() wordt gebruikt om het datatype van een object te achterhalen. Het retourneert het datatype van het opgegeven object als een resultaat.

Dit voorbeeld illustreert het gebruik hiervan.

In dit voorbeeld worden drie variabelen gedefinieerd: getal, getal_met_komma, en woord. Vervolgens wordt de functie type() gebruikt om het datatype van elk van deze variabelen te achterhalen.

print()

print() krijgt nul of meer parameters mee en toont ze op het scherm.

print() kan twee speciale parameters meekrijgen, die sep en end heten.

Om sepen endte gebruiken, moet je speciale parameters opnemen, namelijk parameters sep=<string> en/of end=<string> (merk op: als in een beschrijving van code je iets ziet dat tussen < en > staat, betekent dat meestal dat je dat niet letterlijk moet typen, maar moet vervangen door van wat de term tussen de < en > aangeeft, dus <string> betekent dat je daar een string moet plaatsen).

Dit voorbeeld illustreert het gebruik hiervan.

Als je deze code uitvoert, zie je twee regels. De eerste bevat “XxXxX,” aangezien er is aangegeven dat er drie keer een hoofdletter “X” afgedrukt moet worden met tussen iedere twee als separator een kleine letter “x.” De tweede regel bevat “XYZ”, omdat weliswaar dit drie verschillende aanroepen van print() betreft, maar na ieder van de eerste twee er niet naar een volgende regel wordt gegaan.