Een functie heeft vaak een retourwaarde. Als een functie een waarde retourneert, kun je die in je code gebruiken. Bijvoorbeeld, de int() functie retourneert een integer representatie van de parameter die is meegegeven. Je kunt deze retour waarde in een variabele stoppen middels een assignment (toewijzing), of je kunt de waarde op een andere manier gebruiken, bijvoorbeeld deze onmiddellijk printen. Je kunt er zelfs voor kiezen niks met de waarde te doen, maar in dat geval had het waarschijnlijk weinig zin om de functie aan te roepen.

Niet alle functies retourneren een waarde. Bijvoorbeeld, print() geeft geen waarde terug. Als je niet uitkijkt, kan dit tot vreemd gedrag van je code leiden. Voer maar eens de volgende code uit:
print( print( "Hello, world!" ) )
Je ziet dat deze code twee regels print. De eerste bevat de tekst Hello, world! en de tweede het woord None
Wat betekent dat woord None?
None is een speciale waarde die aangeeft “geen waarde.” Als je None probeert af te drukken, drukt Python het woord “None” af, maar dat is niet een string met de waarde "None". Het woord geeft slechts aan dat er niks af te drukken was. None is niet hetzelfde als een lege string (""). Een lege string heeft nog steeds een waarde, namelijk een string met lengte nul. None is geen string, geen float, geen integer, niks. Dus wees voorzichtig met het aanroepen van een functie als parameter; als de functie geen retour waarde heeft, kunnen er vreemde dingen gebeuren.