Stap 2: Lokaal vraagstuk kiezen

Iedereen heeft andere interesses en daardoor zal ook niet iedereen hetzelfde vraagstuk interessant genoeg vinden om te onderzoeken. Er zijn heel veel onderwerpen die geografisch zijn, ook al denk je op het eerste gezicht van niet. Het stellen van de juiste geografische vragen helpt je om duidelijkheid te krijgen of een bepaald vraagstuk te onderzoeken is.

A. Heb je nog geen idee wat je gaat onderzoeken, begin dan bij stap 1 in de opdracht hieronder. 
B. Ben je geïnteresseerd geraakt in één van de vraagstukken die je tegen bent gekomen op de site van het Caribisch Netwerk, ga dan verder met stap 2 in de opdracht hieronder.
C. Heb je al een concreet idee om iets anders te onderzoeken dan de vraagstukken op de site van het Caribisch Netwerk, ga dan ook verder met stap 2 in de opdracht hieronder. 

 

Opdracht

1 Vraag vijf verschillende mensen in je omgeving wat zij een belangrijk en actueel vraagstuk vinden voor jouw eiland. Kies uit één van deze onderwerpen een interessant vraagstuk om verder te onderzoeken.

2 Formuleer eerst een hoofdvraag bij het gekozen vraagstuk. De hoofdvraag is de centrale vraag die het onderzoek moet beantwoorden.

3 Bedenk zoveel mogelijk geografische vragen bij de hoofdvraag (zowel beschrijvende, verklarende, waarderende, voorspellende als probleemoplossende vragen). Mocht je het vraagstuk kiezen dat je ook gebruikt hebt bij stap 1 vraag 4, vul dit dan aan met nog meer geografische vragen.

4 Kies uit de opgestelde geografische vragen vier vragen die bij elkaar passen en die antwoord geven op de hoofdvraag, bestaande uit minimaal drie verschillende typen geografische vragen (bijvoorbeeld beschrijvend, verklarend en probleemoplossend). Dit worden je deelvragen.

5 Check of de hoofd- en deelvragen te onderzoeken zijn door te kijken naar de onderstaande criteria I tot IV.
Als de hoofd- en/of deelvraag niet voldoet aan de criteria, moet je de vraag bijstellen.

  • I Is het één vraag? Als er ‘en’ in de vraag staat, zijn het waarschijnlijk twee vragen. Dit mag niet in een onderzoeksvraag. Probeer de vraag te herformuleren als één vraag of kies ervoor om het vraagstuk beter af te bakenen zodat je het vraagstuk wel in één vraag kunt formuleren.
  • II Is de vraag met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden? Wanneer je de vraag met ‘ja’ of ‘nee’ kunt beantwoorden, dan is het een vraag die niet goed te onderzoeken is.  
  • III Is het een opzoekvraag? Dit kun je checken door de vraag op te zoeken bij Google. Als de eerste 10 hits al antwoord geven op de vraag, dan is dit geen geschikte onderzoeksvraag.
  • IV Is de vraag concreet genoeg? Dit kun je checken door te kijken of de vraag in gaat op wie, wat, waar en wanneer.

6  Laat de hoofdvraag en deelvragen goedkeuren door de docent, voordat je verder gaat met stap 3 'Onderzoeksplan opstellen'.