Kern van de les

Motiverende opening:
Laat de leerlingen in één minuut zoveel mogelijk dingen opschrijven wat ze vandaag allemaal al gedaan hebben/ gebruikt hebben wat geld heeft gekost.
Als de minuut om is, maakt de leerkracht samen met de klas een woordweb. Schrijf de antwoorden van de kinderen op.
Vervolgens stelt de leerkracht de vraag: Wat zou dit met ongelijkheid te maken kunnen hebben? ( arm en rijk)

Vandaag leren jullie wat ongelijkheid tussen arm en rijk is en bedenken jullie een oplossing.
We gaan zo een filmpje kijken, over het filmpje volgt een filosofisch gesprek, dan gaan jullie in groepjes een oplossing bedenken en als laatst gaan jullie deze oplossingen presenteren. 

Kern: 
De les begint met het bekijken van een aflevering Dus ik ben arm/rijk.
Vervolgens gaat de groep in een kring zitten.

Aan de hand van de aflevering die de kinderen net hebben gekeken gaat er een filosofisch gesprek plaatsvinden. Eerst wordt er met de leerlingen besproken waar de aflevering over ging. Welke thema’s herkenden ze? Zijn er eventuele vragen die de kinderen hebben? 

Het filosofisch gesprek gaat van start. Tijdens dit gesprek heeft de leerkracht de rol van gespreksleider.
De leerkracht kan zelf bepalen over welke vraag er gefilosofeerd gaat worden, of u kunt samen met de leerlingen een vraag bedenken en stemmen. Voorbeeld vragen die eventueel gebruikt kunnen worden zijn: 

Is iedereen gelijk? Waarom wel of niet?
• Heb je dan ook gelijke kansen? Waarom wel of niet? 
•Hoe komt het dat je niet altijd dezelfde kansen krijgt? Is dat eerlijk?
• Wat is eigenlijk eerlijk?
• Is gelijkwaardigheid hetzelfde als gelijkheid?
• In de kinderrechten is vastgelegd dat elk kind recht heeft op onderwijs. Toch krijgt niet elk kind hetzelfde onderwijs, hoe komt dat? Is dat goed of juist niet en waarom dan? 
• Welke verschillen kunnen er zijn tussen kinderen? Hoe kun je met verschillen omgaan? 

De leerkracht geeft de kinderen een beurt en vat antwoorden samen. Er is geen goed of fout antwoord bij het gesprek. De leerkracht geeft zelf geen input of mening. 
Als het gesprek is afgerond, verdeelt de leerkracht de kinderen in groepjes van vier.
In deze groepjes gaan de leerlingen aan de slag.
De leerlingen krijgen de opdracht om een oplossing te bedenken om iedereen gelijk te maken. Ze mogen hier hun fantasie bij gebruiken. 

De leerlingen gaan een poster maken en moeten een zo overtuigend mogelijk idee bedenken.
Wat de leerlingen naast een poster kunnen maken:
-Een informatiefolder 
-Zelfbedacht/ gemaakt materiaal dat nodig is voor het uitvoeren van het idee 

Als de tijd om is hangt de leerkracht de posters op rond het lokaal. De leerlingen lopen langs alle posters. Bij elke poster kan de leerkracht een blad neerleggen waar de leerlingen tips, tops en vragen op kan schrijven over het idee. Deze kunt u vervolgens klassikaal bespreken. 
 

Dus ik ben arm of rijk https://schooltv.nl/video/dus-ik-ben-jr-dus-ik-ben-armrijk/