Opening:
Op de tafel liggen allerlei alledaagse spullen, denk aan kleding, verschillende fruit soorten, supermarkt producten, huis accessoires, etc. (Over deze spullen ligt eerst nog een doek)
Vertel dat we het vandaag over de afkomst van spullen gaan hebben. Je zegt dat je onder deze doek allemaal producten hebt liggen, zoals fruit, eten uit de supermarkt, spullen uit je huis, speelgoed, kleding, etc.
Per groepje (ongeveer vier leerlingen) geef je ze aan wit papiertje en moeten ze een mindmap maken van alledaagse spullen die niet uit Nederland komen. Waar kan je dan aan denken? Laat de leerlingen wat input geven en geef ze vervolgens 7 minuten de tijd om de mindmap te maken.
Als de tijd om is vraag je naar antwoorden van de leerlingen. Laat ze vertellen wat er op hun mindmap staat. Wat zijn verschillen en wat zijn juist overeenkomsten tussen de groepjes?
Terwijl de leerlingen antwoorden benoemen, maak jij op het bord een gezamenlijke mindmap.
Haal de doek van je spullen en bekijk samen of er spullen op de tafel liggen die ook op de mindmap staan.
Daarna ga je alle spullen onderzoekend nalopen. “Hmm even kijken mijn mango komt uit Brazilië. Hé ik zie dat de koffiebonen uit Afrika komen. Waar ligt dat allemaal?” Benoem zo nog wat spullen, denk aan rijst, suiker, druiven, kruiden, etc. Eindig met de kledingstukken. Kijk goed in de labels en benoem waar het vandaan komt. “He ik heb mijn kleding gewoon hier gekocht. Waar komt jullie kleding vandaan?” Laat de leerlingen bij elkaar in de labels kijken en benoemen waar de kleding vandaan komt
“Dat is ook raar, heel veel spullen die ik in de supermarkt koop komen niet uit Nederland. Ik ben wel benieuwd waar al die spullen dan helemaal vandaan moeten komen en hoever dat dan van Nederland is.”
De opdracht:
Vertel tegen de leerlingen dat zij zo per groepje een groot blad krijgen met de wereldkaart erop. Daarnaast mogen ze per groepje één Chromebook en verschillende kleuren.
De leerlingen gaan in groepjes op de wereldkaart weergeven waar de spullen op de tafel vandaan komen. Ze pakken steeds twee tot drie spullen van de tafel en bekijken waar het vandaan komt. Vervolgens zoeken ze het land op de Chromebook op en kijken ze waar die op de wereldkaart ligt. Als ze het op de kaart hebben gevonden trekken ze een lijntje van het land naar Nederland. Per categorie gebruiken ze andere kleurtjes. Bijv. Voor fruit een rood lijntje, voor andere eetbare producten blauw, kleding groen, etc.
Geef ze voor deze opdracht ongeveer 30 minuten.