In een argumentatie kun je verschillende soorten argumenten gebruiken. Hieronder staan de belangrijkste soorten.
Feit
Feiten zijn controleerbaar en dus waar of onwaar. Voorbeeld:
Voorbeeld
Het standpunt wordt onderbouwd met een voorbeeld.
Vergelijking
Het standpunt wordt onderbouwt met een vergelijking.
Ervaring (empirisch argument)
Je geeft een argument dat gebasseerd is op een ervaring.
Gezag of autoriteit
Om zijn mening te ondersteunen haalt men een autoriteit / gezaghebbend persoon op een bepaald gebied aan. Voorbeeld:
Gevolg
Er wordt als argument een ongewenst gevolg genoemd.
Nut of gewenst gevolg
Bij een bepaalde uitspraak komt men met argument waarmee op het (on)nut wordt gewezen. Voorbeeld:
Gevoel, intuïtie of emotie (emotioneel argument)
Je ondersteund een stelling met je gevoel, intuïtie of emotie.
Normen en waarden
Men beroept zich algemeen aanvaarde normen en waarden. Voorbeeld:
Geloof of overtuiging
Iemand beroept zich op zijn levensbeschouwelijk overtuiging. Voorbeeld:
Veronderstelling(en)
Je onderbouwt een stelling met vermoedens.
Vermoedens
Een vermoeden ondersteunt een standpunt. Dit is subjectiever dan een veronderstelling.