Vroeger hadden we nog geen geld en was er sprake van een ruileconomie. Je had bijvoorbeeld een boer die een zak aardappelen ruilde voor een paar schoenen van de schoenmaker. Door de uitvinding van geld zijn we in onze economie overgegaan van directe naar indirecte ruil.
Er zijn verschillende redenen waarom geld is uitgevonden:
Iemand moet mijn spullen willen en andersom. Geld is voor iedereen van waarde.
Wat is een eerlijke verhouding, niet alles kun je delen. Hoeveel kippen is een paar schoenen waard?
Beperkte houdbaarheid en seizoenen. Geld blijft altijd goed.
Geld heeft dus verschillende functies in de economie:
Het is een ruilmiddel waarmee je producten kunt kopen.
Het is een rekenmiddel waarmee je de waarde van iets kunt bepalen.
Het is een spaarmiddel waarmee je een consumptie voor later kunt bewaren.
Sinds de uitvinding van geld zijn er allerlei soorten geld ontstaan. Tegenwoordig heb je:
Chartaal geld. Dit zijn munten en biljetten.
Giraal geld. Dit is geld op je bankrekening, als je met je pinpas of contactloos betaalt.
Crypto’s. Dit is digitaal geld. Hiermee kan je online betalingen doen zonder dat er een bank of overheid tussenzit.