Zonnestralen bevatten energie.
Zodra ze landen op deeltjes in de atmosfeer of op een object op aarde, bijvoorbeeld jouw huid, dan wordt deze energie omgezet in warmte.
De meeste energie komt aan op het aardoppervlak en wordt omgezet in warmte.
Het aardoppervlak straalt deze warmte uit en verwarmt de lucht erboven.
Hoe dichter bij het oppervlak, hoe warmer: de warmte die niet wordt tegengehouden, verdwijnt uiteindelijk in de atmosfeer.