Om dieren gezond te houden, is schoon en smakelijk drinkwater belangrijk. Dieren kunnen natuurlijk kraanwater drinken, maar er zijn ook andere mogelijkheden.
Kraanwater wat geschikt is voor mensen, is ook geschikt voor dieren om te drinken. Het zuiveren van ons drinkwater is een moeilijk proces, wat op verschillende manieren kan gebeuren. Tijdens dat proces wordt continu gecontroleerd op de kwaliteit. Nederlands drinkwater is van zeer hoge kwaliteit en de verschillende waterleidingbedrijven in ons land zijn van plan dat zo te houden. In Noord-Holland is het PWN actief, ze gebruiken onder andere de duinen bij Castricum om van oppervlaktewater drinkwater te maken.
Overig water voor dieren
Een sloot of ander oppervlaktewater zou als waterbron kunnen dienen. Ook zou regenwater opgevangen kunnen worden en vervolgens aangeboden als drinkwater. Water oppompen uit de grond kan ook. Bij alle verschillende vormen van water is het belangrijk dat de kwaliteit goed is.
Kwaliteit van het veedrinkwater
De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) heeft kwaliteitseisen en normen opgesteld waaraan drinkwater voor dieren moet voldoen. Wateronderzoek kan de geschiktheid van het water voor uw dieren bepalen. Uitgangspunten hierbij zijn: het water is smakelijk, het is niet schadelijk, het water kan de plek waar de dieren drinken goed bereiken en er is voldoende water beschikbaar
Smaak drinkwater dieren
Smakelijkheid is een relatief begrip. De smakelijkheid van het drinkwater wordt in volgorde van belangrijkheid beïnvloed door ijzer, zouten en organische stoffen.
Smakelijk water betekent dat het drinkwater weinig ijzer, zouten of organische stoffen bevat. Zijn dieren eenmaal aan bepaald water gewend, dan vinden ze dit meestal lekker en drinken ze dit water in de regel goed. Voorwaarde is wel dat de gehalten binnen de normen zijn. Bij een snelle verandering van het gehalte aan ijzer, hardheid en zouten kan de wateropname teruglopen. Maar ook als de hardheid erg laag is, kan het water als minder lekker worden beschouwd.
Schadelijkheid drinkwater dieren
De schadelijkheid van water wordt bepaald door de aanwezigheid van chemische stoffen en/of door schadelijke micro-organismen. In water dat niet schadelijk is zitten weinig of geen stikstofverbindingen. Stikstofverbindingen zijn ammonium, nitriet en nitraat en ontstaan bij de afbraak van organische stof. In de winterperiode hopen die zich op in de sloten, vooral nitriet. Nitriet zorgt voor minder zuurstoftransport in het dier. Hoge gehalten aan zouten in het water kunnen schadelijk zijn, met name natrium is schadelijk. Met name varkens en pluimvee zijn hiervoor gevoelig. Van de zwavelcomponenten zijn vooral sulfaat en sulfide van belang. Sulfide is zeer giftig. Zware metalen komen normaal gesproken in het grond- en oppervlaktewater niet voor in concentraties die schadelijk zijn voor dieren. Indien verontreinigingen worden verwacht, is onderzoek naar zware metalen zinvol. Maar ook bij zeer zacht water in combinatie met metalen leidingen, kan het nuttig zijn om onderzoek te doen naar zware metalen in drinkwater.
Waterkwaliteit op de drinkplaats
Bronwater dat geschikt is als drinkwater, kan na verloop van tijd ongeschikt worden. De bron kan bijvoorbeeld besmet raken met bacteriën. Ook kan het leidingstelsel vervuild raken, bijvoorbeeld via de vlotterbak of een watersysteem met communicerende vaten. Hierdoor kunnen giftige stikstofverbindingen in het water komen. Hetzelfde geldt voor leidingwater: dit is altijd geschikt als drinkwater, maar kan in de stal in de leidingen vervuild raken.
Je kan verschillende zaken meten aan drinkwater voor dieren. Eenvoudig kijken en ruiken, is het water helder en ruikt het niet vreemd, is de eerste stap. De zuurgraad van het water is belangrijk om te weten, dus meet je de pH met bijvoorbeeld een stripje of een ander testje.
Ook het zoutgehalte kan je meten, dit wordt de EC-waarde genoemd. De uitkomst van een EC-meting is in μS/cm
Voor water geldt het volgende: