3. Huisvesting

 

 

Ontwerp van het olifantenverblijf in Artis                             Detail van het olifantenverblijf

 

Waarom huisvesting?

 

Je kunt dieren om verschillende redenen huisvesten. Als je een dier huisvest, zorg je ervoor dat het dier het zo goed mogelijk naar zijn zin heeft. Redenen voor huisvesting:

Heel veel dieren hebben huisvesting nodig. De redenen kunnen heel verschillend zijn.

– Een gerbil komt oorspronkelijk uit Egypte. Hij heeft het niet graag koud en kan in Nederland dus niet buiten leven. Hij heeft huisvesting nodig voor de warmte.

– Diersoorten die op school aanwezig zijn, hebben huisvesting nodig, omdat je de meeste dieren moet kunnen hanteren. De dieren hebben dan huisvesting nodig voor het gemak van de mensen.

– Sommige dieren kunnen niet los lopen. Ze zijn te gevaarlijk voor de mens of vallen andere diersoorten aan.

Belangrijk is dat een dier zich lekker voelt in de omgeving waarin het leeft. Dit ‘lekker voelen’ noem je het welzijn van een dier. Voor ieder dier ziet dat welzijn er anders uit. Het ene dier houdt van veel ruimte, warmte en water. Het andere juist van kou of een beschermend, klein hokje.

Als je een dier gaat huisvesten is een aantal dingen belangrijk, namelijk:

– het klimaat waar een dier oorspronkelijk vandaan komt;

– de natuurlijke leefwijze;

– de afmeting van het dier;

– de functie van het dier (productie- of gezelschapsdier).

Om te zorgen dat dieren, zowel productiedieren als gezelschapsdieren, een minimale kwaliteit van leven hebben zijn de vijf vrijheden van het dier opgesteld. Een dier hoort minimaal:

Grootte en natuurlijke leefwijze

De grootte van het dier en zijn natuurlijke leefwijze zijn belangrijk voor de huisvesting van een dier. Een groot dier zet je in een groot hok, en een klein dier in een klein hok. Een hamster heeft geen stal van 5 bij 4 meter nodig. Je moet verder weten of het dier alleen leeft of dat het in groepen leeft. Als een dier oorspronkelijk in groepen leeft, moet je het nooit alleen huisvesten. Het kan dan wel dood gaan van eenzaamheid. Ook is het belangrijk dat je weet hoeveel ruimte een dier nodig heeft. Het ene dier heeft veel ruimte nodig om te kunnen bewegen, bijvoorbeeld een aap, terwijl een ander dier daar helemaal geen behoefte aan heeft.

 

’s Winters op stal

Voor veel kinderboerderijdieren geldt, dat ze in de winter goed buiten zouden kunnen blijven. Helaas groeit er in de winter in Nederland geen gras. Daarom zet de boer zijn dieren ’s winters toch op stal. Op stal krijgen de dieren voer dat ’s zomers van het land is gehaald. Dat is bijvoorbeeld kuilgras of hooi. Schapen bijvoorbeeld kunnen wel het hele jaar buiten blijven, maar zijn ook wel blij met een schuilplek tegen wind en regen, of juist tegen de zon.  

 

Huisvestingsvormen

Een gerbil graaft graag in het zand en een pony schuilt graag tegen de regen. Ieder diersoort heeft zijn eigen type hok. Ook de maten van de hokken zijn erg belangrijk. Een Vlaamse reus past natuurlijk niet in een hamsterkooi. Voor alle in Nederland gehouden diersoorten zijn maten vastgesteld, zodat een dier zich goed kan bewegen en een ‘fijn’ leven heeft.

Hoe groot een verblijf moet zijn, dat is diersoort specifiek. Voor elke diersoort vind je normen voor de huisvesting van deze soort. Die normen gaan over de maten van het verblijf. Vaak gaat het over de oppervlakte, soms ook over inhoud.

 

                                                  

Een prettig leefklimaat

Het leefklimaat van dieren moet optimaal zijn. Je moet de omstandigheden zó maken, dat een dier zich er lekker bij voelt.  Bij leefklimaat kun je denken aan zaken als ventilatie, isolatie en maten van de huisvesting. Maar ook aan de juiste temperatuur en een juiste relatieve luchtvochtigheid. Met een goed leefklimaat in het hok of de stal kun je veel gezondheidsproblemen bij dieren voorkomen.

 

Overige eisen aan een verblijf

Het dierenverblijf moet veilig zijn voor het dier, maar ook voor de verzorger. Er mogen geen uitstekende spijkers, splinters of andere scherpe voorwerpen in het verblijf zijn. Het hok moet goed af te sluiten zijn. Het kan niet zo zijn dat het paard de deur kan ontgrendelen of dat het konijn zijn deurtje kan openen. Het verblijf moet ook eenvoudig en makkelijk schoon te maken zijn. Het materiaal, waarvan het verblijf gemaakt is, moet stevig zijn en van deugdelijke kwaliteit. Voerbakken en drinkmogelijkheden moeten passen bij het type dier. Veel daglicht (of kunstlicht) is erg prettig voor de verzorger. Ten slotte moet het dier in zijn verblijf gemakkelijk te pakken zijn. Het welzijn van sommige dieren verbeter je enorm met speelmaterialen, ook wel hokverrijking genoemd. Voor honden en katten zijn honderden speeltjes te koop. Ook voor knaagdieren zijn er speeltjes te koop. Paarden spelen bijvoorbeeld met grote plastic ballen en lammetjes met een grote strobaal.

 

5.3 Soorten verblijven

Voor allerlei dieren heb je allerlei verblijven. Van de grupstal en de ligboxenstal voor koeien tot de glazen bak voor terrariumdieren en de traliekooi voor muizen. Ieder dier stelt zijn eigen eisen aan de huisvesting. Glazen bakken Knaagdieren kun je goed houden in glazen bakken. De dieren kunnen nergens aan knagen en ze hebben geen last van tocht in deze bakken. Je moet wel regelmatig uitmesten om te voorkomen dat de ammoniakdampen onder in de bak blijven hangen. Als er barsten in het glas zitten, is de bak niet meer vloeistofdicht.

Kunststof bakken

Kunststof bakken zijn gemakkelijk te hanteren. Ze zijn makkelijk schoon te maken. Een nadeel is dat de bakken snel lelijk worden, omdat de dieren er aan kunnen knagen.

Laboratoriumbakken

Laboratoriumbakken zijn lage plastic bakken waarop een metalen rooster ligt. Deze bakken zijn niet diervriendelijk en zijn dan ook totaal niet geschikt voor dierverblijven.

 

Figuur…

Een laboratoriumbak wordt ook wel een kweekbak genoemd. Het is geen diervriendelijke manier om knaagdieren te houden, de bewegingsruimte is te beperkt

 

 

Traliekooien

 

Traliekooien zijn geschikte kooien om knaagdieren in te houden. Deze kooien bestaan meestal uit een plastic onderbak met daarop een kap van metalen tralies. Soms zijn de bakken helemaal van plastic. Deze bakken zijn niet geschikt voor knaagdieren. Traliekooien zijn licht, makkelijk hanteerbaar en gemakkelijk schoon te maken. Dieren kunnen er goed in klauteren. Er is voldoende frisse lucht. Nadeel is dat er kans is op tocht.

Een trailiekooi

 

 

Buitenhok en ren

Konijnen en cavia’s kun je houden in een buitenhok. Het hok moet goed stevig staan en van deugdelijk materiaal gemaakt zijn. Het hok moet op een windvrije plek staan en mag zeker niet in de volle zon staan. Een ren met een houten geraamte en gaasbedekking vormt een veilige plek voor de dieren. Ze kunnen bij mooi weer lekker buiten bewegen. Let er bij konijnen op dat ze geen gangen onder de ren door kunnen graven.

Terrarium

Een terrarium is een bak waarin je de leefomgeving van reptielen en amfibieën nabootst. Deze grote glazen bakken, gevuld met houtkrullen, turfmolm of zand vormen een ideaal, tochtvrij verblijf. Plaats er een deksel op dat de lucht doorlaat, ontsnapping tegengaat en bescherming biedt tegen katten en honden. Aquarium Een aquarium voor koudwatervissen noem je een ‘koude bak’. In zo’n aquarium houd je allerlei vissen en waterplanten die uit Nederland komen. De dieren en de planten zijn van elkaar afhankelijk. Als je tropische vissen en planten in een aquarium wilt houden, moet je het water verwarmen.

Vogelkooien

Vogelkooitjes voor in huis zijn er in tal van formaten. In de dierenwinkel zie je vaak gesloten kooien. Deze kooien zijn aan de boven-, zij- en achterkant dicht. De kooi kan van hout of metaal zijn. Vooral vinken voelen zich veilig in zo’n kooi. Dit type kooi wordt ook wel gebruikt als broedkooi voor paartjes. Volière Als je over voldoende ruimte beschikt, kun je in een grote buitenvolière verschillende vogelsoorten houden. Tropische vogels moeten ’s winters in een geïsoleerde binnenvolière.

Mand

Honden en katten hebben graag een eigen plekje. Zorg voor de hond voor een ruime, wasbare mand. Stevige kunststof manden zijn geschikt. Jonge honden knagen daar wat minder gauw aan. Rieten manden zijn vanwege het knaagwerk en het ongedierte ongeschikt. Katten slapen graag in een begrensde ruimte. Ze stellen een zachte ondergrond op prijs.

5.4 De opslag van mest

Als je dieren huisvest, zit je ook met de mest die ze produceren. Je hebt allerlei soorten mest. De verschillende soorten moet je ook op verschillende manieren bewaren of opslaan.

Stalmest

Mest waarbij stro of zaagsel zit, noem je stalmest of vaste mest. Stro en zaagsel nemen goed de urine op. Deze mest kun je stapelen in mestvaalt een mestvaalt. Een mestvaalt is een vloeistofdichte, betonnen vloer met een putje in het midden. De urine die uit de mest lekt, komt op deze manier terecht in een mestput. Als je de stalmest wat langer laat liggen, ontstaat er broei in de mesthoop. Op deze manier gaat de mest rotten en wordt mooi ‘kort’. De boer brengt vervolgens met een stalmestverspreider de mest op het land.

Drijfmest

De urine en poep van koeien en varkens komt in putten onder de mengmest stallen terecht. Deze mest heet mengmest of drijfmest. Drijfmest is vloeibaar en kun je dus niet stapelen. Bij veel bedrijven is er in de putten te weinig opslagruimte voor de mest, mede omdat mest niet het hele jaar uitgereden mag worden. Opslag in silo’s of mestzakken kan een oplossing zijn.

Duurzaamheid

Een goed dierverblijf gaat lang mee. Door te kiezen voor duurzame materialen, zoals gerecycled plastic of duurzaam hout, wordt een dierverblijf minder milieubelastend. Niet alleen bij de keuze van een verblijf kan je duurzame keuzes maken. Door te kijken naar bijvoorbeeld bodembedekking, soorten kattenbakkorrels of bepaalde voeding kan je duurzamere keuzes maken.

 

Milieu

Bij het houden van huisdieren denken we niet gelijk aan milieuvervuiling. Toch is het houden van huisdieren behoorlijk belastend voor het milieu. Hoe belastend is afhankelijk van het soort dier, het formaat, het soort voer enzovoorts.

Het produceren van vlees voor bijvoorbeeld honden- en kattenvoer heeft behoorlijk wat impact op het milieu. Mest van dieren zoals paarden geeft ook problemen, want deze bevat ammoniak (NH3) en fosfaat. Beide stoffen zijn verantwoordelijk voor vermesting van natuurgebieden.

 

Huisvesting verrijken

 

Een goed verblijf, wat past bij het dier zorgt voor een goed welzijn. Maar huisdieren moeten ook op een of andere manier uitgedaagd worden om te bewegen, te onderzoeken enzovoorts. Wat altijd hetzelfde, dat vindt zelfs een hamster saai.

Door hokverrijking toe te passen daag je een dier uit om meer gedrag te vertonen. Een voorbeeld van hokverrijking is een looprad. Door af te wisselen met verrijkingen houd je de leefomgeving van het huisdier afwisselend en uitdagend.

Een speciaal voorbeeld van verrijking is voedselverrijking. In het wild zijn veel diersoorten de hele dag druk bezig met voedsel zoeken. Voor huisdieren geldt dat natuurlijk niet. Door voedsel op een andere manier aan te bieden, bijvoorbeeld te verstoppen in het verblijf, daag je een dier uit meer natuurlijk gedrag te vertonen.