2.1 Constructive alignment

Vanuit een duidelijk verwoorde visie kun je een les of lessenserie voor een leersituatie ontwikkelen. Daarbij start je met het formuleren van de leerdoelen (vanuit de kerndoelen of eindtermen). Met andere woorden: Wat wil je dat de leerlingen leren? Je gaat uit van jouw context en de inhoud (kennis, vaardigheid, attitude) die daarbij hoort. Vervolgens bedenk je:

Je denkt dus na over hoe je zicht krijgt op het leerproces van de doelgroep, door een passende beoordelingsvorm en leeractiviteiten die helpen bij het bereiken van de leerdoelen. Dit afstemmen van je beoordeling en leeractiviteiten op je leerdoelen noemen we constructive alignment (Biggs, 1999)1 of constructieve afstemming, zie afbeelding 2.

Afbeelding 2. Model constructive alignment

 

Constructive alignment bevordert een holistische benadering van onderwijs, waarbij de focus ligt op het actief betrekken van de doelgroep bij het bereiken van leerdoelen. Dit doe je bijvoorbeeld door ze te betrekken bij het formuleren van succescriteria en het kiezen van passende leeractiviteiten. Het doel is om een samenhangend en betekenisvol leerproces te creëren dat de doelgroep voorbereidt op het succesvol behalen van de beoogde doelen. Bij het ontwikkelen van onderwijs gebaseerd op het model van constructieve afstemming, volg je de volgende zes stappen:

Stap 1: Formuleer de beoogde leerdoelen

Stap 2: Formuleer succescriteria

Stap 3: Kies een passende beoordeling

Stap 4: Formuleer passende leeractiviteiten

Stap 5: Houd rekening met diverse leerbehoeften

Stap 6: Kies passende feedback

Hieronder staan twee uitgewerkte voorbeelden van de zes stappen in een les voor het basisonderwijs en een les voor het voortgezet onderwijs. Daarna volgen een toelichting op de zes stappen en opdrachten om er zelf ervaring mee op te doen.

Tabel 1 | Uitgewerkt voorbeeld basisonderwijs gebaseerd op constructive alignment

Nr. Stap Omgaan met geld en rekenen met geldbedragen (basisonderwijs).
Combinatie van de leergebieden mens & maatschappij en rekenen/wiskunde
1 Leerdoelen De leerling redeneert en rekent met gehele en decimale getallen en gebruikt decimale getallen als maatgetal in prijzen (leerdoel rekenen/wiskunde). De leerling gaat bewust om met geld (leerdoel mens & maatschappij).
2 Succescriteria
  • Je kunt met nepgeld het bedrag van een kassabon gepast betalen.
  • Je bent in staat om het juiste wisselgeld te berekenen en terug te geven.
  • Je kunt de hoeveelheden nepgeld voor het betalen van een geldbedrag correct noteren.
  • Je kunt aangeven hoeveel geld je moet sparen en hoeveel keren je een geldbedrag nodig hebt om een groot geldbedrag te kunnen betalen.
3 Beoordelingen Bij het werken met de kassabonnen en geldsommen wordt leerlingen gevraagd uit te leggen welke aanpakken ze gebruiken. Worden er verschillende aanpakken gehanteerd? Dit wordt saamen besproken. De leraar loopt rond en kijkt of leerlingen prijzen correct noteren.
4 Leeractiviteiten
  • Uitleg van de relevantie van decimale getallen in het dagelijkse leven, bijvoorbeeld bij het betalen van boodschappen.
  • Uitleg over hoe een geldbedrag eruitziet: eerst een euroteken en dan een getal met twee decimalen.
  • De leraar laat zien dat drie producten samen € 6,25 kosten en hoe je op verschillende manieren een kassabon van € 6,25 kunt betalen: met een briefje en munten en alleen met munten. Ook laat de leraar zien dat je meer kunt geven en dan geld terugkrijgt. De leraar verwoordt telkens de aanpak en noteert oplossingen op het bord.
  • De leraar bespreekt dat als je elke maand een geldbedrag binnenkrijgt, je dat kunt gebruiken om dingen te betalen en om te sparen. Er volgt een discussie over betalen en sparen.
  • Leerlingen krijgen een formulier met daarop diverse kassabonnen en geldsommen waarbij ze moeten optellen en aftrekken en geldsommen met grote geldbedragen waarvoor je maandelijks moet sparen. Leerlingen gaan in tweetallen met nepgeld de diverse kassabonnen betalen en maken vervolgens de geldsommen, die ze in hun schrift noteren.
5 Rekening houden met diverse leerbehoeften Leerlingen die meer aankunnen krijgen de opdracht om elke som met zo min mogelijk geldbriefjes en munten te betalen. Leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben krijgen extra uitleg aan de instructietafel. Leerlingen die het doel al beheersen werken aan hun uitdagende rekenwerk.
6 Passende feedback De leraar loopt rond tijdens het betalen van de kassabonnen en maken van de geldsommen, vraagt aan leerlingen hoe ze het aanpakken en benoemt de goed gevolgde stappen specifiek.

 

 

Tabel 2 | Uitgewerkt voorbeeld voortgezet onderwijs gebaseerd op constructive alignment

Nr. Stap Voorbeeld partijdig taalgebruik in kranten over Berlijn (vo).
Combinatie van de leergebieden Nederlandse taal en geschiedenis. Dit voorbeeld is gebaseerd op een lessenserie over de Berlijnse muur (Van Driel & Tammes, 2023).2
1 Leerdoelen De leerlingen herkennen partijdig taalgebruik in historische bronnen (leerdoelen Nederlandse taal). De leerlingen construeren kennis over de verdeling van Berlijn in twee ideologische blokken (leerdoel geschiedenis).
2 Succescriteria Je bent in staat om van uitspraken in kranten over Berlijn aan te geven of ze partijdig zijn en behoren bij het democratisch westelijk deel of bij het communistisch oostelijk deel van Berlijn.
3 Beoordelingen Een groepsgesprek waarbij de geanalyseerde krantenberichten worden besproken en er samen op het digibord een indeling wordt gemaakt welke uitspraken horen bij het oostelijke en welke horen bij het westelijke deel van Berlijn.
4 Leeractiviteiten Projecteer op het bord een voorbeeld waarin een gebeurtenis vanuit verschillende perspectieven wordt weergegeven en bespreek de verschillen. Projecteer op het bord de stelling: media zijn altijd partijdig. Bespreek de doelen van de les en geef daarna informatie over de situatie in Berlijn rond 1960. Bespreek hoe woorden in een krantenbericht op partijdigheid kunnen duiden. Leerlingen gaan zelf in kleine groepjes krantenberichten over Berlijn analyseren. De leerlingen maken de volgende opdracht op een werkblad: Schrijf de woorden of zinnen op waaruit een oordeel blijkt. Oordeelt het krantenbericht positief over het democratische westen of het communistische oosten?
5 Rekening houden met diverse leerbehoeften Leerlingen die meer aankunnen zoeken zelf op internet krantenberichten over historische kwesties naar keuze waarin ze partijdigheid zien. Ze moeten uitleggen over welke kwesties het gaat. Leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben krijgen extra uitleg, bijvoorbeeld over welke woorden partijdigheid laten zien.
6 Passende feedback De leraar loopt rond tijdens het analyseren van de krantenberichten en vraagt of leerlingen bewijs uit de tekst kunnen halen voor hun antwoorden.