Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnm) geeft aan van wie iets is. Het staat vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Heel soms komt het zelfstandig voor.
| enkelvoud | meervoud | |
| eerste persoon | mijn (de mijne) | ons/onze (de onze) |
| tweede persoon | jouw (je), uw (de jouwe, de uwe) | jullie (je), uw (de uwe) |
| derde persoon | zijn, haar, hun (de zijne, de hare, de hunne) | hun (de hunne) |