Het lijdend voorwerp geeft aan wat of wie het onderwerp beïnvloedt met de handeling die in het werkwoordelijke gezegde wordt beschreven. Het lijdend voorwerp is vaak een zelfstandig naamwoord, een voornaamwoord of een hele zin.
Om het lijdend voorwerp te vinden, kun je de volgende stappen volgen:
Vind de persoonsvorm: Bepaal eerst de persoonsvorm van de zin.
Vind het onderwerp: Bepaal vervolgens het onderwerp van de zin.
Stel de vraag 'Wat + persoonsvorm + onderwerp?': Deze vraag helpt je om het lijdend voorwerp te identificeren.
Hier zijn enkele voorbeelden ter verduidelijking:
Het lijdend voorwerp is dus het zinsdeel dat direct betrokken is bij de handeling van het onderwerp. Het krijgt of ondergaat de actie van het werkwoord.
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: Zinnen met alleen een onderwerp en een intransitief werkwoord (een werkwoord dat geen lijdend voorwerp nodig heeft) hebben geen lijdend voorwerp.
Verschil met het meewerkend voorwerp: Het lijdend voorwerp verschilt van het meewerkend voorwerp, dat aangeeft aan wie of voor wie de handeling bestemd is.
Het lijdend voorwerp speelt dus een belangrijke rol in het verduidelijken van wie of wat direct beïnvloed wordt door de actie in een zin.