Rotterdamse Haven: De grootste haven van Europa, gelegen in Rotterdam, en een belangrijk knooppunt voor internationale handel.
Globalisering: Het proces van toenemende wereldwijde verbondenheid en uitwisseling van goederen, diensten, informatie en cultuur.
Containerschip: Een groot schip dat speciaal is ontworpen om gestandaardiseerde containers te vervoeren, waardoor het transport van goederen over de hele wereld efficiënt is.
Logistiek: Het plannen, uitvoeren en beheren van de stroom van goederen, diensten en informatie van de bron naar de consument.
Import: Goederen en diensten die een land binnenkomen vanuit andere landen.
Export: Goederen en diensten die vanuit een land naar andere landen worden verzonden.
Infrastructuur: De basisvoorzieningen zoals wegen, spoorlijnen, havens en communicatie-netwerken die nodig zijn voor het functioneren van een economie.
Multimodaal Transport: Het gebruik van verschillende soorten transportmiddelen, zoals schepen, treinen en vrachtwagens, om goederen van de ene plaats naar de andere te vervoeren.
Hinterland: Het achterland van een haven, dat de regio omvat die economisch verbonden is met de haven en waarnaar goederen worden getransporteerd.
Vrijhandel: Handel tussen landen zonder douaneheffingen, quota of andere beperkingen, wat bijdraagt aan de globalisering.
Douane: De overheidsinstantie die toezicht houdt op de import en export van goederen, belastingen heft en zorgt voor naleving van regelgeving.
Logistiek Centrum: Een faciliteit waar goederen worden opgeslagen, gedistribueerd en vaak verwerkt voor verdere verzending.
Supply Chain (Toeleveringsketen): Het volledige netwerk van entiteiten, mensen, technologieën, activiteiten, informatie en middelen die betrokken zijn bij het verplaatsen van een product of dienst van leverancier naar klant.
Economische Impact: De invloed die de haven heeft op de lokale en nationale economie, waaronder werkgelegenheid en bijdrage aan het bruto binnenlands product (BBP).
Duurzaamheid: Praktijken en initiatieven die gericht zijn op het verminderen van de milieu-impact van havenactiviteiten, zoals het gebruik van walstroom en biobrandstoffen.
Havenmeester: De functionaris die verantwoordelijk is voor het beheer van de haven en het toezicht op de naleving van regels en veiligheid.
Maasvlakte: Een groot havengebied dat is gewonnen op de zee en onderdeel is van de Rotterdamse haven, ontworpen om de capaciteit en efficiëntie van de haven te vergroten.
Intermodaal Transport: Het gebruik van meerdere vormen van transport (zoals schepen, treinen en vrachtwagens) zonder de goederen in de containers te hoeven lossen.
Grensoverschrijdende Handel: De uitwisseling van goederen en diensten over nationale grenzen heen, een belangrijk onderdeel van globalisering.
De grote oefentoets!
Gebruik deze oefentoets om te oefenen voor het tentamen, je kan 13 punten halen. Vanaf 6 punten heb je een voldoende, succes!