Iedereen heeft wel eens gehoord van de stelling van Pythagoras. Vraag het maar eens aan je ouders.
Als ze het nog weten, zullen ze zeggen: . Maar wat betekent dat eigenlijk?
Met de stelling van Pythagoras kan je de lengte van een zijde van een rechthoekige driehoek uitrekenen
als je de lengte van de andere twee zijdes weet.
Het is dus duidelijker om te zeggen:
(of “het kwadraat van rechthoekszijde 1” plus “het kwadraat van rechthoekszijde 2” is gelijk aan “het kwadraat van de schuine zijde”).
In iedere rechthoekige driehoek geldt deze stelling van Pythagoras.
Voorbeeld
is een rechthoekige driehoek met
en en
.
Bereken de lengte van zijde .
1. Maak een schema met de rechthoekszijden (rhz) en de schuine zijde (sz).
2. Vul de lengte van de rechthoekszijden in het schema in.
3. Vul de kwadraten van de rechthoekszijden in het schema in.
4. Tel de kwadraten van de rechthoekszijden bij elkaar op.
Dit is gelijk aan het kwadraat van de schuine zijde.
Dus
5. Bereken de lengte van door de wortel te trekken uit
.