Grafiek bij woordformule

Opdrachten

1. Meneer steekt een kaars aan. Hierbij hoort de formule lengte (cm) = 40 - 5 x brandtijd (uren)

a) Voordat de kaars werd aangestoken was de kaars 40 cm lang, dus het begingetal is 40

Per uur branden wordt de kaars 5 cm korter, dus het daalgetal is 5

b) Bij 2 uur branden is de lengte van de kaars 40 - 5 x 2 = 30 cm. Vul in de tabel 30 onder de 2 in.

Brandtijd (uren)

0

2

4

6

8

Lengte (cm)

40

30

 

 

 

 

c) Vul de tabel verder in.

Brandtijd (uren)

0

2

4

6

8

Lengte (cm)

40

30

20

10

0

d) Teken de grafiek bij de tabel

 

2. Katten worden opgevangen in een dierenasiel. De kosten van de opvang kun je berekenen met de formule

kosten (€) = 12,50 + 7,50 x tijd (dagen)

a) Vul in. Kies uit daalgetal, stijggetal of begingetal

     12,50 in de formule is het begingetal

     7,50 in de formule is het stijggetal

 

b) Vul de tabel in

Tijd (dagen)

0

5

10

15

20

25

Kosten (€)

12,50

50

87,50

125

162,50

200

 

c) Teken de grafiek bij de tabel

 

 

3. Een rode en een groene kaars worden tegelijk aangestoken. Bij de lengte van de kaarsen horen woordformules

rode kaars: lengte (cm) = 15 - 3 x brandtijd (uren)

groene kaars: lengte (cm) = 12 - 2 x brandtijd (uren)

a) Vul de tabel van de rode kaars in

Brandtijd (uren)

0

1

2

3

4

5

Lengte (cm)

15

12

9

6

3

0

 

b) Vul de tabel van de groene kaars in

Brandtijd (uren)

0

1

2

3

4

5

6

Lengte (cm)

12

10

8

6

4

2

0

 

 

c) Teken in hetzelfde assenstelsel de grafieken van de rode kaars en de groene kaars