Het aantal mensen op aarde is sinds de industriële revolutie enorm gegroeid. Er wonen op dit moment meer dan 8 miljard mensen op aarde. Door de toegenomen bevolking en de toegenomen welvaart moet er steeds meer voedsel worden geproduceerd. Al deze mensen wonen ergens, verplaatsen zich en produceren afval. Hierdoor komt de draagkracht van het ecosysteem (de aarde) in gevaar. Met draagkracht wordt bedoeld hoeveel mensen op aarde kunnen leven zonder het ecosysteem (alle planten, dieren en de leefomgeving op aarde) aan te tasten. Door het toegenomen ruimtegebruik van de mens is de ruimte voor de natuur afgenomen. De ruimte die er per mens gebruikt wordt om te leven kun je weergeven met de ecologische voetafdruk (ook wel CO2 voetafdruk genoemd). De grootte van deze voetafdruk is verschillend per persoon en heeft te maken met iemands levensstijl. Hoe kleiner iemands ecologische voetafdruk, hoe minder schade deze persoon aanricht aan het milieu. De voetafdruk van mensen in centrumlanden is groter dan van mensen in periferielanden. Dit komt door de grotere welvaart van mensen in centrumlanden, waardoor er meer producten gekocht worden, mensen meer reizen, er meer vlees geconsumeerd wordt etc. In het Caribisch gebied wisselt de grootte van de ecologische voetafdruk. Trinidad en Tobago heeft de hoogste uitstoot van CO2 per persoon, gevolgd door Curaçao. Haïti heeft daarentegen een hele lage uitstoot van CO2 per persoon.
De landen die zwaar getroffen worden door klimaatverandering hebben vaak weinig aan klimaatverandering bijgedragen. Het zijn vooral de centrumlanden die sinds de industriële revolutie gezorgd hebben voor klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen (zie bron 37), maar het zijn de (semi)periferie landen die kwetsbaar zijn (zie bron 38).
Bron 37: Jaarlijkse uitstoot van CO2
Bron 38: Kwetsbaarheid voor klimaatverandering
De centrumlanden zijn veroorzakers, maar ervaren minder problemen met de gevolgen van klimaatverandering. Hierbij passen de begrippen afwenteling in ruimte en afwenteling in tijd: de negatieve effecten van vooruitgang worden afgeschoven op een ander gebied (ruimte) of op toekomstige generaties (tijd). Het gaat bij afwenteling in tijd om bijvoorbeeld het maken van producten in periferielanden, waarbij deze landen de negatieve gevolgen hebben zoals de afvalstoffen, terwijl het product in een centrumland gebruikt wordt. Het centrumland heeft dus geen negatieve gevolgen, maar het perifere land wel. Bij afwenteling in tijd zijn de gevolgen nu nog niet merkbaar, maar moeten mensen in de toekomst rekening houden met bijvoorbeeld klimaatverandering of het opraken van grondstoffen.
Door de toenemende ecologische voetafdruk in combinatie met klimaatverandering heeft de aarde het steeds lastiger. We kunnen echter niet zonder de aarde, daarom moeten er maatregelen genomen worden om de natuur te behouden en ecosystemen te beschermen. In verschillende klimaatakkoorden is vastgelegd dat de opwarming beperkt zou moeten worden tot 2 °C en het liefst zelfs onder de 1,5 °C wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging moet blijven. Maatregelen die genomen worden kunnen verdeeld worden in mitigatie en adaptatie. Mitigatie is het afremmen van de opwarming van de aarde door minder broeikasgassen uit te stoten. Hierbij kun je denken aan gebruik van duurzame energiebronnen, fietsen in plaats van de auto te gebruiken of minder vlees eten. Maatregelen nemen gericht tegen de gevolgen van klimaatverandering noem je adaptatie. Een voorbeeld van een adaptieve maatregel is het versterken van dijken of het verbeteren van de waterafvoer om wateroverlast bij hevige buien te verminderen.
Mensen in centrumlanden hebben meer geld om te bouwen aan een CO2 neutrale samenleving en maatregelen te nemen tegen de gevolgen van klimaatverandering. In armere gebieden hebben mensen vaak wel veel last van de gevolgen van klimaatverandering, maar onvoldoende middelen om zich hiertegen te beschermen met adaptieve maatregelen. In bron 39 is te zien hoe landen met lage inkomens een groter risico lopen op de gevolgen van klimaatverandering, maar ook minder adaptieve mogelijkheden hebben. Naast armere gebieden merken ook eilandstaten sneller de gevolgen van klimaatverandering in de vorm van zeespiegelstijging of extreem weer. Dit kan komen doordat een groot deel van de bevolking aan de kust woont.
Bron 39: Ongelijke kosten van klimaatverandering
Veel eilandstaten gebruiken fossiele brandstoffen voor hun elektriciteitsproductie. Die fossiele brandstoffen zijn niet duurzaam, maar een alternatief vergt veel investeringen. De bereidheid van de landen in het Caribisch gebied om te investeren in een CO2 neutrale samenleving is er zeker maar de kleinschaligheid, afgelegen ligging en economische situatie maken dit lastig. Dit komt doordat de energietransitie, waarin er alternatieven gebruikt worden voor fossiele brandstoffen, hoge kosten met zich mee brengt. De eilandstaten hebben vaak een kleine en eenzijdige economie. Ook zorgen regelmatig terugkerende natuurrampen ervoor dat er telkens leningen aangegaan moeten worden om de schade te herstellen, waardoor er weinig geïnvesteerd kan worden in een grootschalig project als de energietransitie. Internationale organisaties helpen arme en kwetsbare landen met financiële steun. Het geld wordt ook geïnvesteerd in klimaatadaptatie, dit is uiteindelijk goedkoper dan het herstel na een natuurramp.
Barbados loopt op het gebied van adaptatie en mitigatie voorop met het project ‘Roofs to Reefs’. Dit project is gestart vanuit herstelwerkzaamheden nadat het land getroffen was door een orkaan. Binnen het project wordt geprobeerd om (economisch) herstel te combineren met de transitie naar een klimaatbestendige economie. In bron 40 zijn de doelstellingen van het project weergegeven, deze zijn zowel gericht op adaptatie als mitigatie.
Bron 40: Roofs to Reefs doelstellingen
Klimaatverandering zorgt op de eilanden in het Caribisch gebied voor uitdagingen op het gebied van veiligheid, gezondheid, bestaanszekerheid, economie en biodiversiteit. Veel van de eilanden zijn bijvoorbeeld afhankelijk van het toerisme. Klimaatverandering kan op meerdere manieren het toerisme in gevaar brengen. Een aantal voorbeelden zijn:
- gebouwen/gebieden met een culturele waarde komen onder water te staan, zoals de slavenhuisjes op Bonaire;
- koraal kan verdwijnen / verbleken, wat het minder aantrekkelijk maakt voor het duik- en snorkeltoerisme;
- er groeit meer zeewier door warmer zeewater en meer aanspoelend (stinkend) zeewier op de stranden maakt het strand minder aantrekkelijk voor toeristen;
- het wordt te heet door klimaatverandering;
- zwaardere stormen laten veel schade achter op de eilanden.
Al deze onderdelen maken het Caribisch gebied minder aantrekkelijk voor toeristen, waardoor er een belangrijke bron van inkomsten verdwijnt.
Bron 41
Veel van de activiteiten van toeristen zijn ook niet goed voor het milieu. Toeristen laten een relatief grote ‘voetafdruk’ achter (bron 41). De eilanden kunnen echter niet zonder toerisme, en daarom is het dus belangrijk dat ook het toerisme een verandering op het gebied van duurzaamheid ondergaat. Opbrengsten van toerisme leveren de eilanden geld op om te investeren in de energietransitie. De aanleg van zonneparken of windmolenparken vraagt namelijk om grote investeringen. Het geld wat een bezoek aan een van de nationale parken oplevert kan ook worden geïnvesteerd in behoud van lokale flora en fauna. Ook is het nodig dat er aandacht gevraagd wordt voor de vervuiling van zeeën en oceanen. Deze vervuiling wordt onder andere veroorzaakt door plastic, vuilstort, lozen van afvalwater maar ook door het gebruik van verkeerde zonnebrandcrème. Op sommige eilanden is er een verbod op het gebruik van verkeerde zonnebrandcrème omdat hierdoor het koraalrif beschadigd raakt (zie bron 42). Een andere maatregel is het verbod op het gebruik van ‘single-use’ plastics (zie bron 43).
Bron 43: Verbod op single use plastics
![]() |
Vragen |
1. Noteer het juiste woord: Hoe hoger de welvaart in een land, hoe groter/kleiner de ecologische voetafdruk is. |
Ga naar https://data.footprintnetwork.org/#/ en bestudeer de kaarten. Je kunt wijzigen van onderwerp door onder de kaart te klikken op de cirkels met daarbij de onderwerpen.
|
3. Geef aan wat het verschil is tussen adaptatie en mitigatie. |
4. Noteer twee voorbeelden van adaptatie en twee maatregelen voor mitigatie:
|
5. Beredeneer dat het project ‘Roofs to Reefs’ op Barbados uit zowel adaptieve als mitigerende maatregelen bestaat. |
Klimaatverandering kan leiden tot hevigere buien en stormen, en dit kan gevolgen hebben voor de hoeveelheid plastic die in zee terechtkomt. |
7. Beredeneer wat voor (beleids)maatregelen er genomen kunnen worden om achteruitgang van het milieu als gevolg van toerisme te verminderen. |