Toets

Beantwoord de volgende vragen.

1 Wat is een doel van economische ontwikkelingsstrategieën? 
A Het verlagen van de levensstandaard.
B Het verminderen van economische activiteit.
C Het bevorderen van economische groei en welvaart.
D Het verhogen van de afhankelijkheid van één sector.

2 Welk proces kan een overheid toepassen om de afhankelijkheid van één sector te verminderen? 
A Nationalisatie van belangrijke industrieën.
B Diversificatie van de economie.
C Concentratie op traditionele industrieën. 
D Implementatie van protectionistische handelsbeleid.

3 Welk beleid kan een overheid gebruiken om buitenlandse investeringen aan te trekken? 
A Verhoging van belastingen op bedrijven. 
B Strikte regulering van de arbeidsmarkt. 
C Ontwikkeling van speciale economische zones.
D Beperking van de exportactiviteiten.

4 Wat wordt bedoeld met 'importsubstitutie'? 
A Het importeren van goederen om binnenlandse productie te stimuleren.
B Het vervangen van buitenlandse import door binnenlandse productie.
C Het subsidiëren van buitenlandse goederen om de export te bevorderen.
D Het toepassen van hoge importtarieven op alle buitenlandse goederen.

5 Welk kenmerk past het best bij het Gemenebest? 
A Het is een politieke unie met een centrale regering. 
B Het is een organisatie gebaseerd op gedeelde taal, geschiedenis en culturen.
C Het is een organisatie die streeft naar een gezamenlijk buitenlands beleid. 
D Het is een intergouvernementeel orgaan met wetgevende bevoegdheden.

6 Wat is een primaire doelstelling van de Caribische Gemeenschap (CARICOM)? 
A Het vormen van een politieke unie zoals de Europese Unie.
B Het creëren van een gezamenlijk leger voor defensie.
C Economische integratie en stimulering van handel tussen leden.
D Het uitsluiten van buitenlandse invloeden op binnenlandse beleidsvorming.

7 Wat is de relatie van de onafhankelijke Caribische landen met de Verenigde Naties (VN)? 
A Ze zijn geassocieerde leden van de VN. 
B Ze zijn volwaardige leden van de VN. 
C Ze zijn waarnemende leden van de VN. 
D Ze zijn geen lid van de VN, maar hebben wel een speciale status.

8 Welke uitspraak past het best het doel van bilaterale hulp aan Caribische landen? 
A Het ondersteunen van militaire operaties in de regio. 
B Het versterken van handelsbetrekkingen ten gunste van de donorlanden. 
C Het bieden van ondersteuning voor specifieke projecten.
D Het uitvoeren van politieke campagnes in Caribische landen.

9 Wat is een potentieel negatief effect van gebonden hulp? 
A Het bevordert directe democratische processen in ontvangende landen. 
B Het kan ontvangende landen afhankelijk maken van donorlanden.
C Het leidt altijd tot verbeterde relaties tussen donor- en ontvangende landen. 
D Het biedt pas in de toekomst verlichting van armoede.

10 Welke vorm van hulp is het meest in eerste instantie passend als een land wordt getroffen door een orkaan? 
A Gebonden hulp 
B Ongebonden hulp 
C Structurele hulp 
D Noodhulp

11 Waardoor hebben de Verenigde Staten vooral een aanzienlijke invloed in het Caribisch gebied? 
A Religieuze missies 
B Geografische nabijheid
C Historische koloniale banden 
D Taalovereenkomsten

12 Wat is een direct resultaat van China's investeringen in Caribische infrastructuurprojecten?
A Verzwakking van de lokale economieën.
B Toename van de export van technologie naar China.
C Bevordering van economische ontwikkeling in de regio. 
D Vermindering van de Caribische culturele diversiteit.