Electriciteit deel 1

Om te meten met een multimeter moet je weten hoe je moet meten. Zoals in het bovenstaande schema kan zien zie je dat de ampère meter in serie aangesloten moet worden en de volt parallel. De voltmeter meet het spanningsverschil dus die zet je ‘’over’’ het te meten object. Hoeveel ampères er door een object heen gaat meet je in serie. Hierdoor gaan de ampères ook door de meter en kun je de hoeveelheid stroom aflezen.  

 

 

Doordat we voor vrij alles stroom gebruiken krijgt ook iedereen er mee te maken. In huis, op de boerderij maar ook bij de landbouwmachines. Daarom is kennis van elektra van grootbelang.
Stroom loopt altijd door een kring die bestaat uit:
- Voeding
- Verbruiker
- Draden
De voeding zorgt voor de spanning, dit kan een accu zijn, een dynamo of het stroom vanuit de meterkast. Spanning druk je uit in volt (V), stroom drukken we uit in ampère (A) en voor de verbruiker word ook vaak de benaming weerstand gebruikt en die word uitgedrukt met de het  ohm (Ω) teken. Indien de voeding de en de verbruiker is aangesloten doormiddel van de draden noemen we dat een stroomkring. In deze stroomkring kunnen we ook meerdere onderdelen toevoegen zoals een zekering, een relais en een schakelaar. Voor elk onderdeel in zo’n stroomkring bestaat een symbool.

 

Hiernaast zie je zo’n stroomkring met symbolen. Deze symbolen zijn over de hele wereld hetzelfde. De lamp (ook wel de weerstand) is in de bovenste lijn afgebeeld als rondje met kruisje er door. Daarnaast zit de schakelaar en onder aan staat de voeding, in dit geval is er een accu of batterij getekend. In dit schema is geen zekering getekend dat betekend dat bij een kortsluiting er kans is op brandgevaar doordat kabels dan kunnen gaan smelten. Een zekering kan dat voorkomen doordat er een klein draadje inzit dat smelt als er teveel ampères door heen gaan. Door deze veiligheid word de stroomkring onderbroken en gaat er geen stroom meer door de stroomkring.