Ieder mens heeft graag een warm huis om naar thuis te komen, de verwarming is dus van groot belang in ons dagelijks leven. Zonder een verwarming zouden we het zeer koud hebben en strenge winters niet overleden. Dit is te zien in het filmpje over de strenge winter die in Nederland plaatsvond in 1979.
Lokale verwarming is niks anders dan een plaatselijke verwarming, hierbij wordt slechts een deel van de totale woning verwarmd door een lokale verwarmingsbron.
Een lokale verwarming is het tegengestelde van centrale verwarming. Lokale verwarming dient meestal als bijverwarming en als bron van sfeer en gezelligheid. Lokale verwarming is vaak voorzien van een thermostaat.
Voorbeelden van lokale verwarming zijn:
We kunnen door gebruik te maken van lokale verwarming in het voorjaar en najaar besparen op de stookkosten. Op een koude avond is het namelijk voordeliger om even de hout- of gaskachel aan te zetten dan de gehele centrale verwarming te laten draaien. Bovendien is het niet erg als het in de slaapkamers iets kouder is dan in de woonkamer.
Een centraal verwarmingssysteem verwarmt alle woonruimtes in een gebouw. Warmte afgifte vind plaatst door middel van radiatoren en/of vloerverwarming. Radiatoren geven snel warmte af in tegenstelling tot vloerverwarming, deze werkt op relatief lage temperatuur en wordt voornamelijk alleen toegepast in goed geisoleerde ruimte.
Een cv-ketel vind je opgesteld op de zolder of in de kelder, in de cv-ketel wordt warmte-energie opgewekt. De opgewekte warmte-energie wordt via pompen transporteert door de leidingen naar de radiatoren of vloerverwarmingen die zich in de afzonderlijke kamers bevinden. Bij de radiator regelt een thermostaatklep hoeveel warm water er in het element stroomt. Hoe hoger het thermostaatniveau wordt ingesteld, hoe meer warm water door het verwarmingsoppervlak stroomt. Na ontvangst van het verwarmde water geven de radiatoren vervolgens de warmte-energie af aan de kamer via stralingswarmte en luchtstroom. Het koelwater stroomt door de pijp, de retour, terug naar de ketel. Hierna begint de cyclus vanaf het begin.
Bij aardgasverwarming, wordt er - zoals de naam al aangeeft - aardgas verbrandt om water te verwarmen. Water heeft een bijzonder hoge warmtecapaciteit in vergelijking met de meeste andere vloeistoffen, dus het kan veel warmte-energie opslaan.
De watercirculatie van de kachel zorgt ervoor dat deze warmte naar de woonruimtes wordt getransporteerd. Aardgas is een relatief schone energiebron omdat bijna alle energie kan worden omgezet in warmte. Moderne aardgasverwarmingssystemen met condensatietechnologie bereiken zelfs een warmte-efficiƫntie van bijna 100 procent.
Een warmtepomp is een verwarming die de in de omgeving opgeslagen thermische energie gebruikt om gebouwen te verwarmen. In tegenstelling tot hout-, olie- of gasverwarmingssystemen werkt dit niet door verbranding maar door een ingewikkeld technisch proces. Net als in een koelkast is het belangrijk om thermische energie bij lage temperaturen naar een hoger niveau te brengen. Hoewel dit de binnenkant koel houdt in de koelkast, maakt het proces in de warmtepomp het mogelijk om de omgevingswarmte in het verwarmingssysteem te gebruiken.