Voorkennis

Instaptoets

1 Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? Licht je antwoord toe bij elke stelling.
A. Als een land een bepaald jaar een positief migratiesaldo heeft, stijgt dat jaar het aantal inwoners van dat land.
B. Een negatief migratiesaldo heeft geen directe invloed op bevolkingsomvang.
C. Een negatief migratiesaldo zal na verloop van tijd invloed hebben op de natuurlijke bevolkingsgroei.
D. Als er meer mensen immigreren dan emigreren, dan is er een vertrekoverschot

2 Beschrijf het verschil tussen een pushfactor en een pullfactor. Noem vervolgens van allebei een voorbeeld.

3 Hieronder staan 4 voorbeelden van groepen migranten. Noteer achter elke groep de juiste geografische dimensie.
A. Studenten vanuit de ABC-eilanden gaan naar Nederland om daar een opleiding te volgen bij een hogeschool of universiteit.
B. Mensen vanuit Venezuela vluchten naar landen in de omgeving vanwege de corruptie en mensenrechtenschendingen.
C. Arbeidsmigranten gaan naar landen waar veel werk is en men hogere lonen krijgt.
D. Vanwege de zeespiegelstijging zijn sommige kustgebieden onbewoonbaar, daarom moeten de mensen verhuizen naar plekken die wel bewoonbaar zijn.