Conclusie
Bespreek en herhaal nu met de leerlingen dat:
- Licht altijd rechtdoor gaat, totdat het tegen iets opbotst. Dan wordt een deel van het licht afgebogen.
- Doordat het licht tegen de schuine plaat opbotst, komt het bij je ogen terecht. Pas als het licht in je oog terecht komt, kun je het zien.
- Jouw hersenen denken dat licht altijd van rechtvoor komt. Daardoor lijkt het alsof het spookje rechtvoor je staat.
- Je kunt licht zichtbaar maken, door het tegen deeltjes in de lucht te laten botsen.