2i. Brillen en lenzen

Brillen en lenzen

Je weet dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat.

Oefening 1:  Bijziend en verziend

Meestal draag je een bril omdat je niet scherp kunt zien.

Open de site www.vspdirect.com. Klik op de verschillende sterktes van de lensafwijkingen, bijvoorbeeld bijziend (-3 tot -2) en verziend (+ 2 tot + 3).

Beantwoord daarna de vragen.

Oefening 2: Bijziendheid en verziendheid

Lees de Kennisbank over de bouw en werking van het oog.

Kijken

Bril of lenzen

Bekijk het filmpje en maak daarna de vragen.

Oefening 2: Is bijziendheid te voorkomen?

Lees de tekst en beantwoord daarna de vraag.

Is bijziendheid te voorkomen?
De vorm van je oog wordt bepaald door erfelijke aanleg, maar ook door de manier waarop je in je jeugd je ogen gebruikt. Dat zit zo:

Als je je ogen heel veel gebruikt om dichtbij te zien (bijvoorbeeld om te lezen of om op een smartphone te kijken) moet je lens sterk accommoderen. Als je dat erg veel achter elkaar doet, worden je ogen moe. Dat is vooral zo als je binnen zit, doordat daar veel minder licht is. de ogen moeten zich extra inspannen.

De oogbol gaat in de lengterichting groeien om de inspanning van het accommoderen te vermijden. Het brandpunt verschuift dan wat naar achteren. Je oog hoeft minder hard te werken. De lens hoeft immers minder bol te worden! Voorwerpen veraf zie je niet meer scherp, je wordt bijziend.

Als je ernstig bijziend bent, kun je later allerlei oogproblemen krijgen.