Anticoagulantia, ook wel bloedverdunners genoemd, zijn medicijnen die de stolling van het bloed verminderen. Ze werken door de vorming van bloedstolsels te vertragen of te voorkomen. Dit kan helpen bij het voorkomen van aandoeningen zoals beroertes, hartaanvallen en diepe veneuze trombose. Het is belangrijk om anticoagulantia alleen onder begeleiding van een arts te gebruiken, omdat ze invloed kunnen hebben op de bloedstolling en andere aspecten van de gezondheid.
Bloedingsrisico bij tandheelkundige ingrepen:
Patiënten die anticoagulantia gebruiken, hebben een verhoogd risico op bloedingen tijdens tandheelkundige procedures.
Het is goed voor tandartsen om te begrijpen hoe deze medicijnen de stolling van het bloed beïnvloeden en hoe ze het behandelplan moeten aanpassen om bloedingen te verminderen
Voorzorgsmaatregelen:
Het is niet routinematig nodig om anticoagulantia te stoppen voor tandheelkundige ingrepen, zoals het trekken van een tand of kies.
Voordat een ingreep wordt uitgevoerd, moet de INR-waarde (International Normalized Ratio) worden gecontroleerd. Deze waarde mag niet hoger zijn dan 3,5.
De ingreep moet zo atraumatisch mogelijk worden uitgevoerd om het risico op bloedingen te verminderen.
Informeren van patiënten:
Patiënten moeten worden geïnformeerd over de risico’s van het wel of niet staken van anticoagulantia voor een tandheelkundige behandeling.
Als er een tijdelijk stakingsadvies wordt gegeven, moet er ook een advies zijn voor het herstarten van de medicatie na de ingreep.
Patiënten moeten ook worden geïnformeerd over andere aspecten, zoals het niet mogen spoelen na de behandeling.
Tandheelkundig personeel:
De werking en het nut van anticoagulantia.
Risico’s bij het staken van medicatie.
Het inschatten van het bloedingsrisico bij een ingreep.
Het gebruik van tranexaminezuur bij patiënten die anticoagulantia gebruiken.