Past simple

Verleden tijd

Regelmatige werkwoorden (Regular verbs)

Je gebruikt de past simple om te praten over het verleden. De actie of gebeurtenis is gestopt. Er is geen link naar nu. Om de past simple te maken, voeg je -ed of -d toe aan het werkwoord.

I waited at the gate.
My mum liked my new swimsuit a lot.
We changed flights in London.

 

Onregelmatige werkwoorden (Irregular verbs)

Bij onregelmatige werkwoorden verandert de vorm van het werkwoord. Zo wordt bijvoorbeeld go - went, think - thought en take - took. Je vindt een overzicht van onregelmatige werkwoorden in het onderdeel "vocabulaire: woordenlijst".

I went to Europe.
We thought about going to Japan.
Izzy and James took the wrong bus.

 

Deze uitleg kun je terugvinden in het Stepping Stones werkboek; vmbo 4 kader op bladzijde 183.