Het vragend voornaamwoord, het aanwijzend voornaamwoord en het onbepaald voornaamwoord
Het vragend voornaamwoord (vr. vnw)
Vier woorden zijn vragende voornaamwoorden, dit zijn:
- wie
- wat
- welk(e)
- wat voor (een)
Ze staan meestal aan het begin van een vraag.
Wie en wat zijn geen vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een woord dat eerder genoemd is.
Iedereen kwam te laat, wat ik erg vervelend vond.
Het aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
Het aanwijzend voornaamwoord, het woord zegt het al, wijst iets aan: deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde. Een aanwijzend voornaamwoord hoort meestal bij een zelfstandig naamwoord.
Het onbepaald voornaamwoord (onbep. vnw)
Een onbepaald voornaamwoord geeft een persoon of iets aan, maar het is niet precies duidelijk wie of wat bedoeld wordt: iedereen, niemand, iemand, men, menigeen, iets, niets, het, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene , een zekere, een of andere
3 lastige gevallen:
1. 'Het' is meestal een bepaald lidwoord, maar soms is het een onbepaald voornaamwoord. Dit is als het iets zegt over tijd, weersomstandigheden of de sfeer. Bijvoorbeeld: Het regent, het is 8 uur, het is gezellig.
2. 'Je' is meestal een persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord, maar het kan ook een onbepaald voornaamwoord zijn. Dit is als het de betekenis van 'men' heeft.
Tegenwoordig kun je niets meer zeggen.
3. Je hebt net gelezen dat 'wat' een vragend voornaamwoord is. Soms kan het ook een onbepaald voornaamwoord zijn. Dit is als het de betekenis van 'iets' heeft.
Heb je wat geld voor mij?