Oefening
Benoem de dikgedrukte woorden. Geef aan of het een pers. vnw of een bez. vnw is.
1. Als je vaak taart eet, wordt je cholesterol net zo hoog als die van mij.
2. Ik raad u af om hun boek te publiceren.
3. Jullie hebben zijn kat niet goed behandeld.
4. Haar vriendinnen kunnen beter leren dan zij.
5. Ze heeft mij nare berichtjes gestuurd toen ik met haar vriendje naar de bioscoop ging.
6. Hun directeur vroeg hun: 'Hebben jullie je mobieltjes ingeleverd?'