Theorie

In dit hoofdstuk leer je het persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw) en het bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw) herkennen.

 

 

 

persoonlijke voornaamwoorden

   

bezittelijke voornaamworoden

   

onderwerp

geen onderwerp

 

enkelvoud

1e persoon

ik

mij / me

mijn / m'n

 

2e persoon

jij / je
u

jou / je
u

jouw / je
uw

 

3e persoon

hij
zij / ze
het / 't

hem / 'm
haar / ze / 'r
het / 't

zijn / z'n
haar / d'r
zijn

meervoud

1e persoon

wij / we

ons

ons / onze

 

2e persoon

jullie
u

jullie
u

jullie
uw

 

3e persoon

zij / ze

hun / hen / ze

hun

Let op: de woorden je, haar, ons, jullie en hun kunnen zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord zijn. Gebruik hiervoor onderstaand trucje: 

Kun je het woord (je, haar, ons, jullie, hun) vervangen door hij of hem?

Dan is het woord je, haar, ons, jullie of hun een persoonlijk voornaamwoord

Kun je het woord (je, haar, ons, jullie, hun) vervangen door zijn?

Dan is het woord je, haar, ons, jullie of hun een bezittelijk voornaamwoord