Verwerkingsopdrachten 3

Opdracht 1 Molecuulformules

  1. Hoeveel koolstofatomen zitten er in 1 C3H8?
  2. Hoeveel zuurstofatomen zitten er in 10 CO2?
  3. Hoeveel ijzeratomen zitten er in FeCl2?
  4. Wat is het verschil tussen 2 O en O2?

 

Opdracht 2 Molecuulformules en molecuultekeningen
Geef de molecuulformules bij de volgende molecuultekeningen.

Geef met behulp van molecuultekeningen de moleculen in het volgende mengsel weer:
d. 3 H2O + 2 He + 1 N2


Opdracht 3 Formuletaal
Bekijk de tekeningen in onderstaande vakken en vul daarna de tabel verder in.
Het eerste vak is al ingevuld, deze kun je als voorbeeld bekijken.


Opdracht 4 Smelten en ontleden
Wanneer ijs smelt dan zie je de vaste stof vloeibaar worden.

  1. Wat gebeurt op microniveau met de moleculen bij het smelten van ijs?

    Water kan ook ontleed worden in waterstof en zuurstof.
  2. Wat gebeurt er op microniveau bij de ontleding van water?
  3. Geef het smelten van ijs en het ontleden van water in een tekening met molecuultekeningen weer.


Opdracht 5  Namen van stoffen
Geef de naam van de volgende stoffen.

  1. K
  2. Ar
  3. NaF
  4. AgCl
  5. HBr
  6. SCl2
  7. P2O3


Opdracht 6  Namen van bijzondere stoffen
Sommige stoffen hebben een niet-systematische naam of hebben een uitzondering. Geef ook van deze stoffen de naam.

  1. CH4
  2. C6H12O6
  3. NO2
  4. NO
  5. F2
  6. I2

 

Opdracht 7 Formules 
Geef de formule van de volgende stoffen.

  1. IJzer
  2. Chloor
  3. Helium
  4. Ammoniak
  5. Distikstoftrioxide
  6. diwaterstofsulfide
  7. Siliciumtetrafluoride
  8. Alcohol


Opdracht 8 Kristalsuiker
Wanneer kristalsuiker zachtjes wordt verwarmd, ontstaan onder andere karamel (C7H8O2), water en waterstofgas.

  1. Leg uit of dit een chemische reactie of een faseovergang is.
  2. Leg uit welke atoomsoorten voorkomen in kristalsuiker.