Voorbereidingen op de excursie (in de les)

Begrippenlijst/verklaring woorden:

  1. Abiotische factoren: Niet-levende elementen zoals zonlicht, water, lucht, bodem en temperatuur die het milieu beïnvloeden.
  2. Biodiversiteit: De verscheidenheid aan planten en dieren in een bepaald gebied.
  3. Biologische factoren: Levende elementen in een ecosysteem, zoals planten, dieren en micro-organismen.
  4. Delfstoffen: Natuurlijke hulpbronnen die worden gewonnen uit de aarde, zoals olie, gas, zout en mineralen.
  5. Economische dimensie: De aspecten van een gebied die te maken hebben met geld, handel en werkgelegenheid.
  6. Een ecosysteem: de wisselwerking tussen alle levende wezens en hun levenloze omgeving (water, bodem, lucht). Zie onderstaande afbeelding.
  7. Flora en fauna: Planten (flora) en dieren (fauna) die in een bepaald gebied voorkomen.
  8. Fysische dimensie: De natuurlijke kenmerken van een gebied, zoals landschappen, bodem, waterlichamen en klimaat.
  9. Geul: Een diepere en vaak smallere waterweg in de zeebodem.
  10. Kwelder: Een gebied langs de kust dat regelmatig overstroomt met zout water, waar planten zoals zeekraal groeien.
  11. Politieke dimensie: De aspecten van een gebied die te maken hebben met bestuur, regelgeving en overheidsbeleid.
  12. Prielen: Ondiepe watergangen tussen zandbanken die tijdens eb droogvallen.
  13. Sociaal-culturele dimensie: De aspecten van een gebied die te maken hebben met mensen, hun cultuur, tradities en manieren van leven.
  14. UNESCO Werelderfgoed: Plaatsen, monumenten of gebieden die door UNESCO zijn erkend vanwege hun culturele, historische of natuurlijke waarde en die bescherming verdienen voor toekomstige generaties.
  15. Zeegat: Een brede doorgang tussen twee landmassa's waar zeewater doorheen stroomt, zoals tussen eilanden of langs kustlijnen.