Leerdoelen waar we bij het uitscheidingsstelsel: de Urine mee aan de slag gaan
Theorie
Als een zorgvrager naar het toilet gaat, kijkt de zorgvrager vaak niet achterom hoe de urine eruitziet. Als verpleegkundige heb je hier een taak in. Je observeert bewust de urine van de zorgvrager, zeker als de zorgvrager klachten aangeeft bij het urineren. Daarom is het nodig om te weten waarop je urine kunt observeren.
De samenstelling en concentratie van urine is afhankelijk van een aantal factoren. Dit zijn de werking van organen, voeding, medicijngebruik, het soort en de hoeveelheid vocht dat iemand drinkt en de mate waarin iemand transpireert. Als een zorgvrager een lichamelijke aandoening heeft, geeft de urine jou informatie over de aandoening en de mate waarin de urine afwijkt van normaal.
Je kunt de volgende observaties doen:
frequentie;
hoeveelheid;
kleur;
geur;
helderheid en samenstelling;
manier van urineren.
Als verpleegkundige kun je een eerste urineonderzoek uitvoeren. Je kunt ook in opdracht van de arts de urine opvangen en naar het laboratorium sturen voor onderzoek.
In sommige zorgorganisaties is het gebruikelijk dat je als verpleegkundige een uristick gebruikt om bij een zorgvrager een eerste urineonderzoekje te doen. De uristick is een plastic teststrip met daarop gekleurde testblokjes waarmee je een aantal afwijkingen in urine kunt aantonen. Je doopt de uristick in de urine dat in een opvangpotje zit. Je controleert de urine daarmee op aanwezigheid van bloed, glucose of eiwitten. Als deze stoffen in de urine met de strip in aanraking komen, ontstaat een chemische reactie waardoor je het blokje ziet verkleuren. Je vergelijkt de kleur van het blokje op de teststrip met de kleuren op het kleurenschema dat op de verpakking is afgebeeld. Je meldt jouw bevindingen vervolgens aan de arts.
Uristicks gebruik je voornamelijk om een urineweginfectie aan te tonen. Als de strip aantoont dat er eiwit en nitriet in de urine zit, kan er sprake zijn van een urineweginfectie. De arts kan daarna altijd besluiten om verder urineonderzoek te doen.
Uristicks hebben een vervaldatum. Gebruik de uristick niet meer na deze datum en bewaar de uristick op een koele en droge plaats. Lees altijd goed de gebruiksaanwijzing.
Als de arts besluit tot verder onderzoek van urine geeft hij jou de opdracht om urine op te vangen. Er zijn verschillende manieren om urine te verzamelen.
Bij een standaardurineonderzoek vraag je de zorgvrager om in een schone po of urinaal te plassen. Je schenkt vervolgens ongeveer 75 tot 100 ml urine in een onderzoekspotje. In het laboratorium wordt deze urine met de microscoop onderzocht door de urine vijf minuten te centrifugeren. De bestanddelen zakken naar de bodem en het bezinksel wordt onder de microscoop onderzocht op bacteriën en ontstekingscellen die kunnen wijzen op een blaasontsteking.
Deze urine kan ook cytologisch worden onderzocht. Dat betekent dat de urine wordt onderzocht op kwaadaardige cellen die bijvoorbeeld kanker van de blaas zouden kunnen aantonen.
Verse ochtendurine is het meest geschikt voor dit onderzoek. Dit is de eerste urine die iemand uitplast nadat hij wakker is geworden. Deze urine is het meest geconcentreerd en bevat daardoor veel informatie. Deze urine vang je op in een plastic urineopvangpotje met dekseltje.
Een ander onderzoek van urine is het verzamelen van 24-uursurine. Dit onderzoek vindt vooral plaats om het creatininegehalte te bepalen. Daarmee krijgt de arts een beeld van de werking van de nieren waardoor de hoeveelheid medicatie kan worden gekozen die de nieren kunnen verwerken.
Als je de urine gaat verzamelen, laat je de zorgvrager eerst naar het toilet gaan om de blaas leeg te plassen. Daarna start je met het opvangen van 24-uursurine. De zorgvrager plast in de po of in een urinaal en jij giet deze urine vervolgens in een grote bokaal. Je zet de naam van de zorgvrager en het tijdstip van het begin van de 24-uursverzameling op een sticker en plakt die op de bokaal.
Als de 24 uur bijna om zijn, laat je de zorgvrager nog eenmaal volledig uitplassen. Dit is de laatste urine die voor het onderzoek wordt verzameld.
Als een zorgvrager incontinent is, is het lastiger om de urine op te vangen. Om te proberen zoveel mogelijk urine op te vangen in een po of urinaal, ga je elke twee uur met de zorgvrager naar het toilet. Je legt uit aan de zorgvrager dat je dit vaste patroon hanteert om zoveel mogelijk urine op te vangen in een po of urinaal voor het onderzoek. Is de zorgvrager tussendoor toch een keer incontinent, dan rapporteer je dat aan de arts zodat dit wordt meegenomen bij de analyse van de urine.
Je mengt de urine in de bokaal door de bokaal enkele keren op en neer te bewegen. Vervolgens schenk je een klein gedeelte van de urine in een urineopvangpotje. Je print een sticker met de gegevens van de zorgvrager uit en plakt hem op het potje. Het potje gaat zo snel mogelijk naar het laboratorium. De arts stuurt een digitale aanvraag naar het laboratorium.
Urine opvangen voor een urinekweek wordt zo steriel mogelijk gedaan. Deze urine wordt bacteriologisch onderzocht. Dat betekent dat de bacteriën in de urine op een voedingsbodem worden gekweekt om te weten welke bacteriën het zijn. Tegelijk wordt beoordeeld welke antibiotica het best kunnen worden ingezet tegen deze bacteriën. De uitslag is bekend na drie tot vijf werkdagen.
De urinekweek wordt ook wel een gewassen plas of midstream-urine genoemd. Dat wil zeggen dat je de geslachtsdelen voorafgaand aan de opvang van urine schoonmaakt met enkele gaasjes met desinfectiemiddel. Je laat de zorgvrager eerst kort plassen in het toilet. Vervolgens plast de zorgvrager de midstream-urine in een steriel opvangpotje. Als het potje driekwart vol is, plast de zorgvrager de blaas verder leeg in het toilet, een po of urinaal.
Als een zorgvrager incontinent is, kun je allereerst proberen of je urine kunt opvangen door een vrouwelijke zorgvrager in een po te laten plassen of een mannelijke zorgvrager een urinaal te geven. Als het de zorgvrager niet lukt om hierin te plassen, kun je besluiten om eenmalig te katheteriseren. Als de zorgvrager een blaaskatheter heeft, klem je de katheter voorafgaand aan het opvangen van de urine 15 tot 30 minuten af. Ook hier vang je de midstream-urine op door de klem van de katheter te halen en de eerste urine weg te laten lopen. Vervolgens vang je urine op in het opvangpotje en laat je de rest van de urine weglopen in de po of het urinaal.
Om de urinekweek gereed te maken voor verzending naar het laboratorium neem je de drie steriele onderzoeksbuisjes die bij de kweek horen. Je neemt de beschermsticker van het deksel af en steekt de onderzoeksbuisjes één voor één in de opening op de deksel van het opvangpotje. De buisjes vullen zichzelf met urine. Deze buisjes voorzie je van naam en geboortedatum van de zorgvrager en stuur je naar het laboratorium. Lukt dat niet meteen, dan plaats je de buisjes in de koelkast tot ze worden opgehaald.
2.2 Hulpmiddelen
Soms kan een zorgvrager niet meer zelfstandig naar het toilet omdat er incidenten hebben plaatsgevonden op het toilet. Een zorgvrager kan verkeerd op het toilet plaatsnemen en zich daardoor bezeren. Soms lukt het niet om de kleding voldoende omlaag te trekken waardoor de kleding nat wordt. Soms kan een zorgvrager zichzelf onvoldoende staande houden bij het toilet terwijl hij de kleding omhoog wil trekken en vast wil maken. Jouw hulp als verpleegkundige is dan heel welkom.
Er zijn verschillende hulpmiddelen en aanpassingen om een zorgvrager te ondersteunen bij het urineren. Deze hulpmiddelen maken voor jou de zorg minder zwaar. Dat is belangrijk want je moet als verpleegkundige zuinig zijn op je rug en niet te zwaar tillen of alles alleen willen doen. Als handelingen te complex zijn voor jou alleen of een zorgvrager kan jou niet helpen door zelf iets vast te houden, vraag dan hulp aan een collega.
- Draaischijf
- Urinaal
- Po
- aangepast toilet
2.3 Ondersteunen bij incontinentie
Incontinentiemateriaal
Als na enige tijd blijkt dat de incontinentie niet overgaat, nemen sommige mensen contact op met de huisarts. Anderen gaan zelf wat experimenteren met incontinentiemateriaal.
Er is veel urineopvangmateriaal verkrijgbaar. Een inlegger of een maandverband is een van de eerste hulpmiddelen die door mensen met incontinentie wordt gebruikt bij weinig urineverlies. Als er meer vochtverlies optreedt, kun je een zorgvrager een incontinentiebroekje (pants) aanraden. Incontinentiepants kunnen tot anderhalve liter vocht opvangen door absorberende korrels in het verband. Bij volledige urine-incontinentie gaat de voorkeur uit naar incontinentiemateriaal dat met een elastische band op de heupen van de zorgvrager wordt vastgezet. Dit materiaal is er in meerdere maten en is goed toepasbaar bij hulpbehoevende zorgvragers die in bed liggen.
Als urine in aanraking komt met de huid, zie je dat de huid schraal en rood wordt. Dit is een effect van afvalstoffen zoals zouten en urinezuur in de urine die inwerken op de huid. Daarnaast ontstaat een onaangename geur als urine in kleding terechtkomt. Daarom heb jij als verpleegkundige de taak om regelmatig nat incontinentiemateriaal te vervangen en de zorgvrager te wassen als de huid in aanraking is gekomen met urine. Om de huid te beschermen tegen het inwerken van urine is het goed als je een vochtafstotende crème zoals vaseline aanbrengt.
Naast het beschermen van de huid van de zorgvrager is het ook van belang om het bed van de zorgvrager te beschermen tegen inwerking van urine. Je maakt het bed van een zorgvrager die incontinent is anders op dan standaard. Je trekt een matrashoes om de matras. Soms bevindt zich in een matrashoes een zeil. Zo niet, dan kun je ervoor kiezen om een grote incontinentiemat in bed te leggen. Deze heeft een plastic onderlaag die de urine opvangt. Bij het verwisselen van het incontinentiemateriaal kun je de natte incontinentiemat vervangen door een schone incontinentiemat en hoef je niet het hele bed te verschonen.
Een urineopvangsysteem kan zinvol zijn als de huid van de zorgvrager blootstaat aan inwerking van urine. Bij een urineopvangsysteem wordt de urine door een urineslang afgevoerd naar een urineopvangzak. Voorbeelden daarvan zijn de condoomkatheter, ook wel uritip genoemd, en de blaaskatheter.
Een condoomkatheter is een product dat je aan een mannelijke zorgvrager met incontinentie aan kunt bieden. Het is een soort rubberen hoesje dat over de penis wordt geschoven met aan de onderzijde een opening om een katheterslang op aan te sluiten. De katheterslang mondt uit in een katheterzak die de zorgvrager om het been kan bevestigen. Als het de zorgvrager niet lukt om de condoomkatheter bij zichzelf aan te brengen, help je hem als verpleegkundige hierbij.
Het is mogelijk dat een zorgvrager zich niet comfortabel voelt met een condoomkatheter of dat dit opvangsysteem niet goed bij hem past. Dan kun je kijken of een blaaskatheter meer geschikt is. Een blaaskatheter is een flexibele dunne rubberen slang die je als verpleegkundige bij een zorgvrager in de blaas inbrengt. De blaaskatheter heeft aan het uiteinde dat in de blaas wordt gebracht een opblaasbaar ballonnetje. Zodra de katheter is ingebracht, blaas je het ballonnetje op. Dit voorkomt dat de katheter uit de blaas glijdt. De ballon blijft achter de kringspier hangen.
Bron: Broeshart, C. M., Dijkstra, Linssen, M. B. J., Mocking, P. A. M., Sackers, S. M. T., Schaik, K., van, & Velthuis, A. (2021). Traject persoonlijke basiszorg: Niveau 4 (derde editie). ThiemeMeulenhoff.
[Afbeelding]Microbiologie. (z.d.). Nieuwe afnameset voor Urinekweek - microbiologie. Microbiologie. https://www.microbiologie.nl/actueel/80-nieuwe-afnameset-voor-urinekweek
[Afbeelding]Urinaal kopen? Plasflessen voor mannen en vrouwen | Vegro. (z.d.). https://www.vegro.nl/webwinkel/slapen/bedhulpmiddelen/urinalen/
[Afbeelding]Care, E. S. (2018, 5 augustus). Incontinence Products - Part 1 - Pads, Boosters, & Drip Collectors. Pinterest. https://nl.pinterest.com/pin/815221970024000416/