Leerdoelen waar we bij het uitscheidingsstelsel: Feces, mee aan de slag gaan:
Wat kan feces je allemaal vertellen? https://www.youtube.com/watch?v=RrmV7hWM0-Y
Theorie
Als verpleegkundige kom je regelmatig zorgvragers tegen die problemen ervaren bij de uitscheiding van feces. Het kan zijn dat iemand moeite heeft met ontlasting krijgen door een onderliggende aandoening of dat er juist sprake is van incontinentie van ontlasting. In alle gevallen zal een zorgvrager schaamte ervaren omdat hij het moeilijk vindt om over zijn ontlastingsprobleem te praten of om ermee om te gaan. Het is jouw taak om de zorgvrager gerust te stellen en het gesprek hierover aan te gaan. Je leert waarop je feces kunt observeren en hoe je feces op kunt vangen voor onderzoek. Ook komen verschillende hulpmiddelen aan bod.
Het kan noodzakelijk zijn om feces en het fecespatroon van een zorgvrager te observeren. Daarmee kunnen parasieten of ziekmakende bacteriën worden opgespoord. Ook kan bloed dat zich in de ontlasting bevindt, wijzen op een darmtumor. De observaties leveren gegevens over de gezondheidstoestand van de zorgvrager. Observatiepunten zijn:
frequentie;
hoeveelheid;
kleur;
geur;
samenstelling;
consistentie.
Hoe vaak iemand ontlasting heeft is persoonsgebonden. Baby's en kinderen hebben vaak dagelijks ontlasting. Bij volwassenen kan dit variëren van een of meerdere keren per dag tot drie à vier keer per week. Dit kan te maken hebben met hoeveel een zorgvrager drinkt op een dag of de verteerbaarheid van het voedsel dat wordt ingenomen. Daarnaast heeft de mate van lichaamsbeweging die iemand op een dag heeft of de medicatie die iemand slikt invloed op het ontlastingspatroon. Bij veel zorgvragers speelt ook de privacy een rol.
De hoeveelheid ontlasting die iemand per keer produceert, heeft te maken met hoeveel iemand heeft gegeten en wat de samenstelling van het voedsel was. Een normale hoeveelheid is ongeveer honderd tot tweehonderd gram per dag. Bij diarree lijkt er meer ontlasting te zijn omdat er nog veel vocht in de ontlasting zit. Bij obstipatie is de hoeveelheid minder omdat de ontlasting vaak langer in de endeldarm heeft doorgebracht waardoor er meer vocht is onttrokken.
Soms zie je bij een zorgvrager een afwijkende kleur ontlasting. Dat kan worden veroorzaakt door bepaalde voedingsstoffen, medicatie of een probleem dat is ontstaan:
Eten van rode bieten kan een rode verkleuring geven. Je moet dit niet verwarren met bloed.
Medicijnen zoals ijzerpreparaten kleuren de ontlasting zwart.
Donkerrode en zwarte verkleuring kan ook ontstaan door een bloeding hogerop in het darmkanaal zoals een bloeding in de mond, slokdarm of maag.
Stopverfkleurige ontlasting kan ontstaan door een afsluiting in de galwegen.
Een helderrode kleur in de ontlasting kan ontstaan doordat er een bloeding is opgetreden lager in het darmkanaal. Bloed op de ontlasting kan wijzen op aambeien.
De geur van ontlasting kan sterk wisselend zijn. Als ontlasting in de darmen is gegist of als er bloed in de ontlasting zit, is de geur mogelijk extra onaangenaam. Ook als een zorgvrager van alles door elkaar heeft gegeten, kan de geur afwijken van wat hij normaal gewend is.
Normale feces is samengesteld uit allerlei bestanddelen zoals water, bacteriën, onverteerbare voedselresten en darmwandcellen. Soms kun je als verpleegkundige parasieten tegenkomen in de ontlasting zoals lintwormen of maden. Soms zijn er abnormale bestanddelen aanwezig zoals een kraal of een knikker die is ingeslikt.
Soms zie je bij een zorgvrager een afwijkende kleur ontlasting. Dat kan worden veroorzaakt door bepaalde voedingsstoffen, medicatie of een probleem dat is ontstaan:
Eten van rode bieten kan een rode verkleuring geven. Je moet dit niet verwarren met bloed.
Medicijnen zoals ijzerpreparaten kleuren de ontlasting zwart.
Donkerrode en zwarte verkleuring kan ook ontstaan door een bloeding hogerop in het darmkanaal zoals een bloeding in de mond, slokdarm of maag.
Stopverfkleurige ontlasting kan ontstaan door een afsluiting in de galwegen.
Een helderrode kleur in de ontlasting kan ontstaan doordat er een bloeding is opgetreden lager in het darmkanaal. Bloed op de ontlasting kan wijzen op aambeien.
De geur van ontlasting kan sterk wisselend zijn. Als ontlasting in de darmen is gegist of als er bloed in de ontlasting zit, is de geur mogelijk extra onaangenaam. Ook als een zorgvrager van alles door elkaar heeft gegeten, kan de geur afwijken van wat hij normaal gewend is.
Normale feces is samengesteld uit allerlei bestanddelen zoals water, bacteriën, onverteerbare voedselresten en darmwandcellen. Soms kun je als verpleegkundige parasieten tegenkomen in de ontlasting zoals lintwormen of maden. Soms zijn er abnormale bestanddelen aanwezig zoals een kraal of een knikker die is ingeslikt.
Consistentie zegt iets over de vastheid van de ontlasting. Normaal is ontlasting bruin van kleur, staafvormig, gebonden en niet te hard. De consistentie is afhankelijk van de voeding. De consistentie en de frequentie kunnen elkaar beïnvloeden. Bij een hogere frequentie is de ontlasting meestal dunner. Bij een lagere frequentie is de ontlasting meestal vaster.
Een zorgvrager kan een opvallend patroon van defeceren hebben of de ontlasting kan afwijkingen vertonen. Jij zult dit als verpleegkundige opmerken omdat je de zorgvrager ondersteunt bij de dagelijkse levensverrichtingen. Als je een zorgvrager wast en verzorgt in bed, kan het zijn dat je iemand een po geeft om ontlasting te hebben of dat iemand incontinent is van ontlasting. In beide gevallen zie je de ontlasting als je deze opruimt. Als je een zorgvrager naar het toilet brengt, heb je een mooi observatiemoment om te ontdekken of de ontlasting er afwijkend uitziet.
Bij afwijkingen zal de arts de ontlasting van een zorgvrager in het laboratorium laten onderzoeken. De ontlasting wordt onderzocht met een microscoop op ziekteverwekkende micro-organismen of spoortjes bloed. Jij krijgt dan de opdracht om ontlasting van de zorgvrager op te vangen voor klinisch-chemisch onderzoek. Hiermee kunnen stoornissen in de spijsvertering worden onderzocht.
Om ontlasting op te vangen, vraag je de zorgvrager of hij dit zelf kan of dat hij hulp van jou wil. Je kunt een zorgvrager ondersteunen bij het opvangen van ontlasting door uitleg te geven over jouw werkwijze. Je vraagt de zorgvrager vervolgens om goed uit te plassen. Daarna kan de zorgvrager op een schone po ontlasting krijgen. Met behulp van een opvangpotje met een spateltje dat aan de deksel is bevestigd, kun je wat ontlasting in het potje scheppen. Een zorgvrager die thuis ontlasting opvangt, kan dit doen door handschoenen aan te trekken en de ontlasting in wc-papier op te vangen. Met behulp van het spateltje kan ontlasting worden opgeschept en in het onderzoeksbuisje worden gedaan. Het buisje moet ongeveer voor een kwart worden gevuld.
Na de opvang moet je een sticker met de persoonlijke gegevens van de zorgvrager op het potje plakken. Je stuurt het potje vervolgens naar het laboratorium of je brengt het naar het laboratorium in de zorgorganisatie. Lukt dat niet omdat de ontlasting in het weekend is opgevangen, dan kun je het potje in de koelkast bewaren. Het moet binnen drie dagen worden onderzocht om een betrouwbaar resultaat te krijgen.
Je kunt verschillende problemen met de ontlasting bij zorgvragers tegenkomen, zoals aarsmaden, diarree, obstipatie, aambeien en incontinentie.
Aarsmaden komen vooral voor bij jonge kinderen maar kunnen ook bij volwassenen voorkomen. Dit zijn één centimeter lange, witte wormpjes die besmettelijk zijn en in de darmen leven. De aarsmaden die als witte draadjes in de ontlasting te zien zijn, komen 's nachts uit de darmen om rond de anus eitjes te leggen. Er kunnen verschillende klachten ontstaan:
jeuk in het gebied van de anus (vooral 's nachts);
slapeloosheid;
prikkelbaarheid;
buikpijn;
ontsteking van de vagina.
Aarsmaden kunnen met medicijnen en hygiënische maatregelen worden bestreden.
Diarree is dunne ontlasting. Als je een zorgvrager meemaakt die last heeft van diarree moet de zorgvrager vaak naar het toilet, omdat de diarree moeilijk te stoppen is. Oorzaken van diarree kunnen zijn:
Irritatie van het maag-darmkanaal zoals ontstekingen van het maag-darmslijmvlies.
Voeding die laxerend werkt zoals olijfolie, vezels, groente en fruit. De vezels nemen goed vocht op waardoor de voeding makkelijk door de darmen loopt.
Spanning of emotie. De spieren trekken sneller samen door prikkeling van het zenuwstelsel. Daardoor hebben de darmen minder tijd om voldoende vocht uit de voedselbrij te halen.
Bij de behandeling van diarree probeer je eerst achter de oorzaak te komen. Heeft een zorgvrager klachten zoals buikpijn, misselijkheid, koorts of hoofdpijn? Is er al langer sprake van dunne ontlasting, welke medicijnen gebruikt de zorgvrager? Je kunt jouw observaties bespreken met een collega of met de arts. Afhankelijk van of er een oorzaak bekend wordt, kun je de volgende maatregelen nemen:
Wees alert op laxerende voeding; het is beter om tijdelijk het dieet iets aan te passen.
Observeer gedurende de dag wat de vochtinname van de zorgvrager is en wees alert op uitdrogingsverschijnselen zoals een droge huid of klachten van de zorgvrager over een droge tong en mond. Door de diarree verliest de zorgvrager veel vocht. Geef verschijnselen van uitdroging door aan de arts.
Geef de zorgvrager extra drinken. Omdat bij diarree veel zouten verloren gaan door de snelle darmpassage, is het goed om voor de zorgvrager bouillon klaar te maken. Voor kinderen kun je Oral Rehydration Salts (ORS) klaarmaken. Dit is een oplossing van glucose en mineralen in water.
Wees alert op de huid bij de schaamstreek en de anus. Doordat de zorgvrager veel naar het toilet gaat, kan de huid geïrriteerd raken.
Bij diarree die veroorzaakt wordt door een infectieziekte moet je besmetting voorkomen. Zorgorganisaties hebben een protocol met hygiënische maatregelen in geval van een uitbraak van diarree als gevolg van een virus. Hierin staat beschreven wat je kunt doen om kruisbesmetting te voorkomen. Bij ernstige diarree kun je op voorschrift van de arts medicatie geven die ervoor zorgt dat de ontlasting langer in de darmen blijft. Er kan dan meer water worden onttrokken waardoor de ontlasting vaster wordt.
Bij obstipatie zie je dat de ontlasting er hard en droog uitziet. De zorgvrager heeft moeite met de stoelgang, soms lukt het helemaal niet om de ontlasting uit te scheiden. De consistentie van de ontlasting hangt van allerlei factoren af:
Vochtgebruik door de zorgvrager. Bij veel drinken heeft de zorgvrager over het algemeen zachte ontlasting terwijl weinig drinken juist tot het omgekeerde resultaat leidt.
Lichaamsbeweging. Lichamelijke activiteit werkt stimulerend op de peristaltiek van de darmen. Als de zorgvrager regelmatig beweegt, bevindt de voedselbrij zich minder lang in de darmen. Daardoor wordt er ook minder vocht onttrokken en komt de ontlasting sneller en zonder pijn naar buiten.
Soort voeding die de zorgvrager gebruikt. Vezels trekken vocht aan, waardoor je ziet dat de ontlasting zachter wordt. In fruit, groenten en bruinbrood zitten veel vezels.
Geneesmiddelen. Bij sommige geneesmiddelen heeft de zorgvrager obstipatie als bijwerking.
Bij sommige lichamelijke situaties zoals verlammingen, zwangerschap of aambeien geeft de zorgvrager klachten van obstipatie aan.
Bij hemorroïden (aambeien) heeft de zorgvrager uitgezette aderen rondom de anus. Aambeien ontstaan door grote druk op de anus. Deze kringspier zet uit bij druk geven om ontlasting te krijgen, bij persen tijdens een bevalling of door veel hoesten. Obstipatie is voor een zorgvrager een reden om te persen. Een zorgvrager met aambeien klaagt vaak over jeuk en pijn rond de anus. Soms gaan de aambeien zelfs bloeden of ontsteken.
Je kunt de zorgvrager een koud kompres aanbieden dat vaak verlichting geeft. Bij het opnemen van de rectale temperatuur is het belangrijk dat je de aambeien zo min mogelijk raakt. Je kunt ook op een andere manier de temperatuur meten, maar dan moet je wel rekening houden met het feit dat de uitslag lager is dan bij een anale meting.
Het is belangrijk dat de ontlasting zacht blijft om de klachten te verminderen. Op voorschrift van een arts kun je de aambeien van de zorgvrager insmeren met zalf of een zetpil toedienen om de ontlasting te bevorderen zodat deze niet te lang blijft zitten waardoor die alleen maar harder wordt.
Zorgvragers hebben over het algemeen meer last van incontinentie van urine dan van incontinentie van ontlasting. Incontinentie van ontlasting kan optreden bij zorgvragers met neurologische stoornissen en dementie omdat de prikkel om naar het toilet te gaan niet meer wordt doorgegeven. Ook kan er sprake zijn van verzwakking van de bekkenbodemspieren na een bevalling of is er littekenweefsel ontstaan na een operatie of bestraling in het gebied van de endeldarm. Je spreekt van dubbele incontinentie als de zorgvrager incontinent is van zowel urine als ontlasting.
Bij incontinentie van ontlasting ervaart de zorgvrager meestal een groter probleem dan bij urine-incontinentie. Je hebt namelijk minder mogelijkheden om de ontlasting op te vangen. Ook is het bijna onmogelijk om de onaangename geur te verbergen. Zorgvragers die lopen of in een rolstoel zitten, gebruiken vaak absorberende verbanden waarin de feces kan worden opgevangen.
Als je een zorgvrager verzorgt die incontinent is van ontlasting, kijk je goed naar de huid. Deze kan geïrriteerd zijn door de inwerking van de ontlasting, zeker als er al sprake is van een wondje op de stuit. Was de zorgvrager en breng een huidbeschermende zalf en schoon verband aan. Om het bed extra te beschermen gebruik je incontinentieonderleggers.
Een zorgvrager vindt het vaak ongemakkelijk om een gesprek met jou als verpleegkundige te beginnen over zijn ontlastingspatroon. Houd daarom goed rekening met schaamtegevoelens van de zorgvrager en kies een juist moment om de zorgvrager hiernaar te vragen. Geschikte momenten kunnen zijn als de zorgvrager als enige in de kamer is of als je samen een stukje aan het wandelen bent. Wees duidelijk in je uitleg en wat het belang is van goede ontlasting. Stel de zorgvrager gerust en nodig hem uit om vragen te stellen. Zo maak je de dagelijkse toiletgang tot een goed te bespreken onderwerp waarbij de zorgvrager alles vertelt wat hij aan zijn ontlastingspatroon heeft gemerkt.
Naast een goed gesprek zijn er nog andere middelen en werkwijzen waarmee je de dagelijkse gang naar het toilet voor de zorgvrager kunt bevorderen:
Aanpassingen in het toilet zoals een toiletverhoger en armsteunen, voldoende ruimte en een handig te bedienen bel zodat de zorgvrager jou kan laten weten als hij klaar is.
Als een zorgvrager niet meer mobiel is en in bed op de po moet, ondersteun je de zorgvrager door hem zo comfortabel mogelijk in bed te helpen. Zet de hoofdsteun omhoog of steun de rug van de zorgvrager met kussens. Overleg met de zorgvrager of hij ook de bedhekken omhoog wil hebben om zo veilig mogelijk op de po te zitten. Zorg ervoor dat de zorgvrager ongestoord kan toiletteren.
Let bij de ondersteuning van de zorgvrager op je eigen houding en het gebruik van je armen en schouders. Als het voor de zorgvrager en mantelzorger geen probleem is dat de mantelzorger helpt, maak dan gebruik van deze hulp. Ondersteun eventueel de mantelzorger door instructies te geven over een handige werkwijze. Je kunt ook de mantelzorger vragen welke werkwijze altijd wordt gebruikt bij het toiletteren. Mogelijk voelen zorgvrager en mantelzorger zich daar comfortabeler bij omdat zij deze manier herkennen.
Na het defeceren maak je de stuit schoon met toiletpapier en was je eventueel de stuit. Het is raadzaam dat je hierbij wegwerphandschoenen aantrekt. Je gaat immers daarna weer een andere zorgvrager helpen en je zou bacteriën mee kunnen nemen van de ene naar de andere zorgvrager.
De onaangename geur bestrijd je met een luchtverfrissende spray.
Wees bij het opruimen van de po en de ontlasting alert op de hygiëne. Ontlasting van een zorgvrager kan ook jou besmetten met ziekteverwekkende micro-organismen.
Als er sprake is van obstipatie zijn er enkele manieren om de zorgvrager, na overleg met de arts, collega's en de zorgvrager, extra ondersteuning te bieden:
orale laxantia geven;
rectale laxantia toedienen: zetpil of klysma;
manueel feces verwijderen.
Laxantia (laxerende middelen) maken de doorgang van de ontlasting door de darmen makkelijker. Deze middelen geef je pas als voeding en vocht niet het gewenste effect hebben. Sommige mensen nemen makkelijk laxantia in, deze zijn verkrijgbaar bij de drogist. Een ander voedingspatroon kan soms ook al het gewenste effect geven. Bij langdurig gebruik van laxantia kan het zijn dat de darmen niet meer goed kunnen functioneren zonder deze middelen. De darmen zijn dan lui geworden.
Na het toedienen van orale laxantia vraag je de zorgvrager om te observeren wat het effect is van het gebruik van de laxantia. Als de zorgvrager dit niet zelf kan, houd jij als verpleegkundige in de gaten wat de werkingsduur van de laxantia is. De werkingsduur is de tijd tussen het tijdstip van innemen en het resultaat. Bij sommige laxantia is dat zes tot acht uur. Het is niet verstandig om deze laxantia bijvoorbeeld om 18.00 uur te geven, omdat de zorgvrager dan 's nachts naar het toilet moet.
Een laxerend medicijn kan ook rectaal, dus via de anus worden ingebracht. De zorgvrager kan de zetpil zelf inbrengen of als dat niet lukt door jou als verpleegkundige laten toedienen. Een zetpil heeft een stompe en een spitse kant. De zetpil kan zowel met de stompe kant als met de spitse kant eerst worden ingebracht. De zetpil is het makkelijkst in te brengen als de zorgvrager op zijn zij ligt, met het bovenste been of beide benen opgetrokken. Draag uit hygiënisch oogpunt een plastic handschoen of gebruik een plastic zakje. Voor een goed resultaat moet de zorgvrager proberen om de zetpil minstens twintig minuten binnen te houden.
Bij een klysma dient de zorgvrager zichzelf via de anus een laxerende vloeistof toe. Als dit de zorgvrager niet zelf lukt, breng jij het klysma in. Een klysma maakt de harde ontlasting zachter en stimuleert de darmwerking. Veelgebruikte klysma's zijn het microklysma en fosfaatklysma.
Een klysma is een plastic flacon met een laxerende vloeistof die je in de anus van de zorgvrager inbrengt. Bij het inbrengen moet de vloeistof op lichaamstemperatuur zijn. De klysma's verschillen van vloeistof en van hoeveelheid. Bij het inbrengen kan de zorgvrager het best op zijn linkerzij liggen, de vloeistof loopt dan het meest ver de darmen in. Het klysma kan ook worden toegediend als de zorgvrager een enigszins voorovergebogen houding aanneemt.
Voordat je het klysma geeft, is het belangrijk om je goed voor te bereiden. De zorgvrager kan de prikkelende vloeistof niet te lang binnenhouden maar hoe langer de vloeistof inwerkt op de darmen, hoe groter de kans is op goed resultaat. Dit geef je bij de zorgvrager aan. Leg daarom bij een zorgvrager die in bed ligt een onderlegger in bed. Bij een zorgvrager die uit bed kan komen, zet je de po of postoel naast het bed.
Bij het toedienen van het klysma druk je het microklysma helemaal leeg. Houd de flacon ingedrukt als je deze terugtrekt uit de anus. Zo wordt de vloeistof niet teruggezogen in de flacon als je het klysma verwijdert. De vloeistof moet zo lang mogelijk worden binnengehouden. Na het toedienen van een klysma is het belangrijk om het resultaat te observeren en te rapporteren.
Sommige zorgvragers hebben altijd last van obstipatie en hebben alles al geprobeerd. Een dieet met voedingsvezels, laxerende medicatie, veel bewegen en klysma's lukken allemaal niet om zich van hun ontlasting te ontdoen. Dit zie je vaak bij mensen die een verlamming hebben opgelopen waarbij de darmen hun werk niet meer goed uit kunnen voeren. Voorbeelden van dit soort aandoeningen zijn een dwarslaesie of de ziekte multiple sclerose. Dan kan worden geprobeerd om handmatig de feces te verwijderen.
Manueel feces verwijderen vereist zorgvuldigheid. Dit kan voor de zorgvrager een vervelende handeling zijn. Overleg daarom met de zorgvrager over hoe je de handeling uit gaat voeren.
Bron: Broeshart, C. M., Dijkstra, Linssen, M. B. J., Mocking, P. A. M., Sackers, S. M. T., Schaik, K., van, & Velthuis, A. (2021). Traject persoonlijke basiszorg: Niveau 4 (derde editie). Thieme Meulenhoff.
[Afbeelding] Openneer, T. (2018, 17 september). Dit zegt jouw poep over je gezondheid - Optima Vita. Optima Vita. https://www.optimavita.nl/leefstijl-2/dit-zegt-jouw-poep-over-je-gezondheid/