In 1988 schreef Roald Dahl een fantastisch verhaal: Matilda. Matilda is een briljant meisje dat al kon lezen toen ze drie was. Haar ouders vinden haar een lastpost. Daarom besluit Matilda zich eens goed kwaad te maken en ze bedenkt slimme straffen voor haar ouders en leerkrachten. In het eerste hoofdstuk van dit boek vertelt Roald Dahl waarom lezen leuk is.
(...) Toen ze drie was, had Matilda zichzelf leren lezen door rondslingerende kranten en tijdschriften te bestuderen. Met vier jaar las ze zo snel en goed dat ze begon te hunkeren naar boeken. Het enige boek in dat hele intellectuele huishouden was een boek van haar moeder dat Koken voor beginners heette. Toen ze dit van begin tot eind had gelezen en alle recepten uit haar hoofd kende, besloot ze dat ze graag iets interessanter wilde.
‘Papa,’ zei ze, ‘zou u misschien een boek voor me kunnen kopen?’
‘Een boek?’ vroeg hij. ‘Wat moet je nou in vredesnaam met een boek?’
‘Lezen, papa.’
‘Wat is er verdorie mis met de televisie? We hebben een prachtig grootbeeld-tv en jij moet zo nodig een boek! Je bent een verwend nest, kind.’
(...) De middag nadat haar vader geweigerd had een boek voor haar te kopen, ging Matilda in haar eentje op weg naar de bibliotheek van het dorp. Daar stelde ze zich voor aan de bibliothecaresse, mevrouw Fens. Ze vroeg of ze daar een boek mocht zitten lezen. Mevrouw Fens was nogal verwonderd dat zo’n klein meisje daar zomaar zonder ouders kwam aanzetten, maar zei dat ze haar gang mocht gaan.
Vanaf die dag wandelde Matilda zodra haar moeder weg was, naar de bibliotheek. Daar deed ze tien minuten over en dat betekende dat ze twee fantastische uren had om stilletjes in een knus hoekje te zitten en het ene boek na het andere te verslinden.
(...) Mevrouw Fens kon haar ogen nauwelijks afhouden van het kleine meisje dat daar uur na uur aan de andere kant van de zaal in de grote leunstoel zat met een boek op haar schoot. Ze moest het wel op haar schoot leggen omdat het te zwaar was om het vast te houden. Ze moest er zich overheen buigen om het te lezen. En wat een merkwaardig zicht: dat kleine donkerharige figuurtje dat daar zat te lezen, betoverd door woorden ...
(...) ‘Weet je wel,’ zei mevrouw Fens, ‘dat je bij bibliotheken zoals deze ook boeken kunt lenen en mee naar huis nemen?’
‘Dat wist ik niet,’ zei Matilda. ‘Zou ik dat ook mogen?’
Vanaf die dag ging Matilda nog maar één keer per week naar de bibliotheek om nieuwe boeken te halen en de oude terug te brengen. Haar eigen kleine slaapkamertje was nu haar leeszaal en daar zat ze bijna elke middag te lezen, vaak met een beker warme chocolademelk naast zich. De boeken voerden haar mee naar nieuwe werelden en lieten haar kennismaken met wonderlijke mensen die opwindende levens leidden. Ze reisde de hele wereld rond in haar kleine kamertje in een Engels dorp.
(Uit: Matilda – Roald Dahl)
Dit trimester zullen jullie voor de tweede leesopdracht opnieuw met jullie neus in een jeugdboek duiken. Ik hoop dat ik jullie hiermee alweer een leesmicrobe bezorg, want al lezend kan je de wereld in het verleden, het heden en de toekomst ontdekken zonder je kamertje/je luie zetel/... te verlaten. Hopelijk beleef jij opnieuw een Matilda-momentje!