Stap 3: Demografisch transitiemodel

Je hebt in stap 1 en 2 gezien dat de geboorte- en sterftecijfers geen vaststaande gegevens zijn. Door allerlei oorzaken kunnen deze cijfers veranderen en als de cijfers veranderen, verandert daarmee ook de bevolkingsopbouw.

Het lijkt erop dat de veranderingen van het geboorte- en sterftecijfer in verschillende landen op eenzelfde manier verlopen. Landen doorlopen vaak dezelfde fases, al bevindt niet ieder land zich op hetzelfde moment in dezelfde fase. In welke fase een land zich bevindt, wordt voor een belangrijk deel bepaald door de economische ontwikkeling van het land. Het doorlopen van deze fases wordt het demografisch transitiemodel genoemd.

In bron 8 zie je het demografisch transitiemodel grafisch weergegeven.

Bron 8: Demografisch transitiemodel 

Het demografisch transitiemodel helpt je de verschillende fases beter te begrijpen aan de hand van de veranderingen in de geboorte- en sterftecijfers: 

Fase 1: Een hoog geboortecijfer en een (bijna even) hoog sterftecijfer
Het geboortecijfer is hoog omdat er weinig of niets aan gezinsplanning wordt gedaan; er worden geen of nauwelijks voorbehoedsmiddelen gebruikt. Het sterftecijfer is hoog omdat de hygiëne, de gezondheidszorg en de voedselvoorziening slecht zijn. Er is veel kindersterfte en volwassenen worden niet oud. Doordat het geboorte- en sterftecijfer ongeveer even hoog zijn, is er nauwelijks sprake van bevolkingsgroei.

Fase wordt ook wel de pre-industriële fase genoemd. Deze fase was typerend voor samenlevingen van vóór de Industriële Revolutie. De medische kennis was toen nog zeer beperkt, de kindersterfte was hoog en er werden veel kinderen geboren om de arbeidskracht van een gezin te vergroten en om voor ouders te zorgen op oudere leeftijd. Tegenwoordig heeft er eigenlijk geen enkel land meer de kenmerken van fase 1. Alle landen bevinden zich in latere fasen van het model.
 
Fase 2: Een hoog geboortecijfer en een snel dalend sterftecijfer
Het geboortecijfer is nog steeds hoog; er wordt nog niets aan gezinsplanning gedaan. Het sterftecijfer daalt snel door verbeteringen in de hygiëne, verbeteringen in de gezondheidszorg en verbeteringen in de voedselvoorziening. De kindersterfte daalt en de mensen worden ouder. Doordat in deze fase het geboortecijfer veel hoger is dan het sterftecijfer heb je te maken met een snelle bevolkingsgroei.
 
Fase 3: Een snel dalend geboortecijfer en een langzaam dalend sterftecijfer
Het geboortecijfer daalt doordat mensen aan gezinsplanning gaan doen. Bijvoorbeeld door het gebruik van voorbehoedsmiddelen neemt het aantal geboorten per gezin af.
Het sterftecijfer daalt nog iets door verdere verbetering in de hygiëne, de gezondheidszorg en de voedselvoorziening. Kindersterfte neemt nog iets verder af en mensen worden nog ouder. Doordat het geboortecijfer snel daalt, maar nog steeds hoger is dan het sterftecijfer, blijft de bevolking groeien, maar de groei neemt sterk af.

Fase 4: Een laag geboortecijfer en een laag sterftecijfer
Door enerzijds de gezinsplanning en anderzijds de goede hygiëne, goede gezondheidszorg en goede voedselvoorziening zijn zowel het geboorte- en sterftecijfer laag. Als de beide cijfers bijna aan elkaar gelijk zijn, zal er geen of nauwelijks bevolkingsgroei meer plaatsvinden. Wel zal er sprake zijn van vergrijzing; een groter deel van de bevolking behoort tot de ouderen.

Fase 5: Een erg laag geboortecijfer en een iets hoger sterftecijfer
Als het geboortecijfer nog verder daalt en onder het sterftecijfer zakt, zal de bevolkingsgroei negatief zijn. Er is sprake van bevolkingskrimp. Er zal sprake zijn van ontgroening en de vergrijzing zal verder toenemen.
 

Vragen

1 De kenmerken per fase van het demografisch transitiemodel zijn in een schema zoals hieronder te plaatsen.

Fases

Geboortecijfer

Sterftecijfer

Natuurlijke bevolkingsgroei

Fase 1

 

hoog

weinig of geen groei

Fase 2

hoog

snelle daling

 

Fase 3

snelle daling

 

afnemende groei

Fase 4

laag

 

weinig of geen groei

Fase 5

erg laag

laag

 


Neem het schema over en vul de lege vakjes in.

 

2 In afbeelding van het transitiemodel (bron 8) zie je per fase ook een bevolkingsdiagram getekend.
Welke vorm van

bevolkingsdiagram past het best bij fase 1 en fase 2? En welke vorm bij fase 5?

 

3 De meest voorkomende religie op de eilanden die deel uitmaken van Caribisch Nederland is het Christendom. Veel inwoners zijn katholiek of protestants, en er zijn tal van kerken en christelijke gemeenschappen in de regio. Religie kan een rol spelen in het demografisch transitiemodel.
Leg uit hoe religie een rol kan spelen in het demografisch transitiemodel.

 

4 Vrouwenemancipatie verwijst naar het streven voor gelijke rechten, kansen en vrijheden voor vrouwen op alle gebieden van het leven, dus op politiek, sociaal, economisch en cultureel gebied. Vrouwenemancipatie speelt een belangrijke rol in het demografische transitiemodel.
Leg uit waarom vrouwenemancipatie een belangrijke rol speelt in het transitiemodel.

 

5 Gebruik bron 9.

Bron: https://www.populationpyramid.net/

 

Uit de vorm van de bevolkingsdiagrammen van beide landen kun je opmaken dat de landen in een verschillende fase van het demografisch transitiemodel bevinden.
a Welke vorm heeft het bevolkingsdiagram van Jamaica? En welke vorm het bevolkingsdiagram van de Dominicaanse Republiek?
b In welke fase bevindt Jamaica zich? En in welke fase de Dominicaanse Republiek.
c  Waar zal er sprake zijn van een hogere natuurlijke bevolkingsgroei, in Jamaica of de Dominicaanse Republiek? Leg uit hoe je dat kunt afleiden uit de grafieken.