Je hebt een (of meer) boek(en) voor de Inktaap-prijs gelezen. Hierover schrijf je een beknopt juryrapport. Dit mag je ook opnemen op video of als Keynote presenteren, maar ook dan schrijf je eerst je argumentatie uit.
Indeling
Maak een vaste indeling: inleiding, middenstuk, slot. In de inleiding vertel je kort de aanleiding en kort je mening. In het middenstuk geef je je argumentatie en in het slot geef je je conclusie.
Waarderingswoorden
Als je je mening of oordeel geeft, doe je dit altijd beargumenteerd. Hiervoor gebruik je verschillende argumenten.
Gebruik waarderingswoorden of beoordelingswoorden, zoals: moeilijk, makkelijk, droevig, gevoelig, herkenbaar, saai, etc. Geef daarna altijd aan waarom je dat vindt.
De argumentatie
Je geeft je oordeel aan de hand van de volgende zeven argumenten. In de blox hoor je hier nog meer over (zie kopie die wordt uitgereikt).
Structurele argumenten Hoe is de opbouw van het boek, hangt alles goed samen? Gebruik hiervoor ook de elementen die op je mindmap staan.
Realistische argumenten Hoe levensecht of waarschijnlijk is het verhaal? Bij een scifi-verhaal of een sprookje is dit natuurlijk minder relevant.
Vernieuwingsargumenten Is het vernieuwend? Is het een origineel verhaal of idee? Is de vorm origineel? Let hierbij bijvoorbeeld op de gebeurtenissen, de stijl, de personages.
Morele argumenten Moraal zegt iets over goed en kwaad, wat is juist en onjuist om te doen. In verhalen gedragen personages zich soms juist niet zoals wordt geaccepteerd in de echte wereld. Denk aan relaties of conflicten, of de grenzen van de wetenschap.
Emotivistische argumenten Een boek kan je raken, of juist niet. Een verhaal maakt vaak gevoelens los, een emotie. Van angst (griezelige beschrijvingen, spannende twist) tot verdriet (het loopt slecht af met het personage).
Intentionele argumenten Deze gaan over de bedoeling van de schrijver. Maar dit is een lastige, want je weet vaak niet wat de schrijver heeft bedoeld. Je gebruikt dit argument dus eigenlijk niet vaak.
Stilistische argumenten Hierbij let je op de schrijfstijl: zijn er veel lange zinnen gebruikt? Staan er ouderwetse of moeilijke woorden in? Veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden? (en wat is het effect daarvan?). Staan er zelfbedachte woorden in? Veel dialogen? En zijn die dan levensecht of houterig?