werkwijze

1) Bereid 250 ml van circa 0,05 M zwavelzuur. Gebruik deze oplossing voor elke verdunning voorwaarts. Het glaswerk kan voorgespoeld worden met demi-water.

2) Weeg circa 500 mg kininesulfaat-dihydraat nauwkeurig af en los het op in de bereide zwavelzuur in een maatkolf van 100 ml als stockoplossing.

3) Bereken de kinineconcentratie van de stockoplossing en verdun deze tot een concentratie van 0,1 g/l.

4) Bereid vanuit de 0,1 g/l kinineoplossing een standaardreeks van 0,01 ; 0,03 ; 0,05 ; 0,07 ; 0,09 g/l in maatkolven van 10 ml.

5) Ontgas ongeveer 15 ml van het Tonic - monster.

6) Verdun het monster en het controlemonster 2 keer , in duplo, in maatkolven van 10 ml.

7) Vul de standaardreeks, het controlemonster en de monsters in voor fluorescentie geschikte cuvetten.

8) Ga naar S4.16 en zet de fluorescentiespectrofotometer aan door de aan/uit knop links aan de achterkant van het apparaat te gebruiken.

Laat de lamp van de spectrofotometer eerst 10 minuten opwarmen, voordat de eerste meting wordt uitgevoerd.

9) Start de PC op en open FLWinLab.

10) Ga naar "Application" , "Read" en stel de meting in op de waardes zoals getoond in volgende afbeelding:

 

11) Kies een bestandsnaam gelieve in het format dat getoond is in de afbeelding, zodat deze later makkelijker teruggevonden kan worden.

12) Zet de eerste cuvet in de spectrofotometer en sluit de klep.

 

13) Druk binnen FLWinLab op het stoplicht dat linksboven in beeld staat en meet alle cuvvetten achter elkaar door.

Meet elke cuvet voor circa 45 seconden. Om de meting te stoppen druk nogmaals op het stoplicht.

Sluit voor elke meting opnieuw de klep.

14) De resultaten kunnen worden gevonden in de verkenner, onder schijf C: > FLWINLAB > DATA > gekozen bestandsnaam.

15) Neem voor elke gemeten cuvet het gemiddelde van de 10 middelste waardes.