De westerse beschrijving van de geschiedenis van Amerika begint met de ontdekking van Midden-Amerika door Columbus in 1492. Maar het Caribische gebied werd voor die tijd ook bewoond. Deze oorspronkelijke bewoners kan je verdelen in groepen, de Ciboney, de Arawak en de Carib, waarbij elke groep weer onderverdeeld kan worden in verschillende stammen, zoals Taíno, Caquetio, Lucayo.
Volgens de traditionele geschiedschrijving zou de cultuur van de Caribische oorspronkelijke bewoners volledig zijn uitgewist. Maar uit onderzoek blijkt dat er nog altijd sporen van het verleden zijn terug te vinden zijn de huidige samenleving. Bijvoorbeeld in religieuze gebruiken. Indiaanse objecten worden bijvoorbeeld bij katholieke huisaltaars geplaatst. Ook de kennis over het gebruik van medicinale planten wordt nog steeds toegepast. Daarnaast gebruiken de huidige bewoners landbouwtechnieken en methoden om te vissen die zijn terug te voeren op de inheemse bevolking vóór Columbus. Dit is te zien in de afbeelding hieronder (bron 1).
Bron 1 Inheemse erfenissen op de Dominicaanse republiek;
A: Een huis gebouwd met traditionele technieken en materialen; B: Traditionele methode voor het vangen van vissen;
C Kano’s en visvallen; D; Het bakken van cassave brood.
Kolonialisme
De Caribische bevolking is een mix van verschillende bevolkingsgroepen met elk eigen tradities, gebruiken en uiterlijk. Hun voorouders kwamen uit alle delen van de wereld; sommige uit vrije wil en andere gedwongen. De kolonisatie van het Caribisch gebied begon met de komst van de Europese ontdekkingsreizigers in de vroege 16e eeuw. Deze periode van economische exploitatie en slavernij, duurde tot de 20e eeuw. Toen kregen de meeste Caribische landen onafhankelijkheid. Deze eeuwen van Europese invloed hebben hun sporen in het Caribische gebied achtergelaten. Meestal is uit het straatbeeld al op te maken of de eilanden Frans, Engels, Spaans of Nederlands gekoloniseerd waren.
Bron 2: Straatbeeld Cuba met duidelijke Spaanse invloeden
Neokolonialisme
Hoewel veel landen in het Caribisch gebied sinds de 20e eeuw onafhankelijk zijn geworden, hebben ze nog altijd te maken met de gevolgen van neokolonialisme. Deze zijn te verdelen in sociaal-cultureel, economisch, politiek en fysische gevolgen.
1. Sociaal-culturele gevolgen
Kolonialisme heeft het Caribisch gebied sterk beïnvloed. Er zijn mengculturen ontstaan als gevolg van de ontmoetingen tussen hoofdzakelijk drie verschillende groepen. Deze verschillende groepen zijn de inheemse bevolking, de miljoenen Afrikanen die tot slaaf werden gemaakt en naar het Caribische gebied zijn gebracht én de Europese kolonisten.
Deze mengculturen komen tot uiting in allerlei culturele aspecten in de samenleving. Bijvoorbeeld in de taal het Papiamentu dat gesproken wordt op Aruba. In tradities zoals het carnaval dat gevierd wordt in verschillende Caribische landen. Maar ook in ‘Kuminda krioyo’, de Curaçaose keuken, met als voorbeeld Jambo/guiambo, orkrasoep dat vaak wordt geserveerd met maïsmeelpuree. Dit is een typisch gerecht wat is overgebracht door de tot slaaf gemaakte Afrikanen.
Bron 3: Okrasoep; Okra heeft een West-Afrikaanse oorsprong, de soep wordt door sommige als slijmerig ervaren
Daarnaast zie je als gevolg van neokolonialisme in landen nog altijd een grote sociale ongelijkheid. In Haïti is bijvoorbeeld de politieke en economische macht in handen van een kleine (Franstalige) elite met dikwijls banden met buitenlandse bedrijven. Zij hebben het in alles voor het zeggen. Terwijl het arme grote deel van de bevolking hierdoor minder toegang heeft tot goed onderwijs en goede gezondheidszorg. Dit belemmert de ontwikkeling van de inwoners en zorg voor ongelijkheid in een land.
In het Caribisch gebied kom je veel restanten van architectuur uit de koloniale tijd tegen. Aan de hoge herenhuizen bijvoorbeeld aan de kade van Willemstad, herken je duidelijk de Nederlandse bouwstijl. In verschillende gedekoloniseerde landen over de wereld wordt anders met cultureel erfgoed omgegaan. In het ene land is koloniale architectuur een trekpleister voor toerisme. In een ander land is koloniale architectuur vervallen tot een ruïne of zelfs gesloopt. Natuurlijk zijn ook binnen een land verschillende meningen aanwezig over behoud van erfgoed.
Bron 4: Koloniale architectuur in Willemstad
2. Economische gevolgen
De Europese kolonisten waren in eerste instantie op zoek naar kostbare grondstoffen zoals bijvoorbeeld goud. Daarnaast vestigden de Europese kolonisten plantages op de eilanden om handelsgewassen te verbouwen. Na afschaffing van de slavernij en het einde van het koloniale tijdperk probeerden de eilanden hun economieën gevarieerder te maken. Maar veel landen blijken nog steeds sterk afhankelijk van hun voormalige koloniale macht voor handel en financiële steun. Het exportpakket is in veel gevallen kwetsbaar voor schommelingen in de wereldeconomie. Toerisme is tegenwoordig een belangrijke bron van inkomsten voor Caribisch Nederland. Voor veel Nederlanders is dit een ideale zonnige bestemming. Maar met het uitbreken van de COVID-19 pandemie werden de eilanden economisch hard getroffen omdat er niet meer gereisd mocht worden. Gelukkig is het sinds de zomer van 2021 weer helemaal aangetrokken.
3. Politieke gevolgen
Sommige Caribische landen hebben te maken gehad met conflicten over koloniale grenzen en politieke instabiliteit. Daarnaast kunnen economische grootmachten politieke besluitvorming in het Caribisch gebied beïnvloeden, ook in verband met eventuele financiële steun. Een kleine groep rijke elite, ontstaan in de koloniale tijd zoals in bijvoorbeeld Haïti belemmeren de ontwikkeling van de grote groep arme mensen.
4. Fysische gevolgen
Door koloniale praktijken, zoals ontbossing voor het aanleggen van plantages én het onttrekken van natuurlijk hulpbronnen is er schade aan het milieu veroorzaakt in het Caribisch gebied. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verlies van biodiversiteit en de aantasting van ecosystemen.
Bron 5: Koffieplantage Leeverpoel in Surina, ca 1700 - ca 1800. Beeld: Rijksmuseum.
“De aanleg en het onderhoud van de plantages was loodzwaar werk. Slaafgemaakten kapten het bos, verwijderden de stronken, groeven sloten voor afwatering en plantten het riet. Daarna begon de jarenlange tred van oogsten, malen en koken. Plantagebouw was roofbouw.”
|
|
|
|
|
|