1 De opdracht

1. Je zoekt bladeren van tien verschillende inheemse bomen:

  1. esdoorn
  2. berk
  3. els
  4. beuk
  5. haagbeuk
  6. iep
  7. eik
  8. wilg
  9. populier
  10. lijsterbes

2. Je zoekt tien verschillende inheemse kruidachtigen:

3. De bladeren van de bomen en de inheemse kruidachtigen droog je en je plakt ze in.

4. Je schrijft de juiste naam erbij.

5. Je onthoudt de plaats waar je ze gevonden hebt. Dit schrijf je erbij.

6. Je maakt een voorblad en een inhoudsopgave.