Begrippenlijst domein 1: verhoudingen

De verhouding Relatie tussen deel en geheel of tussen 2 verschillende grootheden.
Driedelige verhouding Relatie tussen 3 delen van een geheel of tussen 3 verschillende grootheden.
Naar verhouding Vergeleken op grond van de verhouding van het een tot het ander
Verhoudingstabel Een verhoudingstabel is een hulpmiddel waarin je een verhouding kunt herkennen en waarmee je getallen kunt omrekenen naar de gevraagde hoeveelheid.
Verhoudingsgewijs Naar verhouding, vergeleken op grond van de verhouding van het een tot het ander.
Factor Het getal waarmee vermenigvuldigd wordt. In de verhoudingstabel: het getal waarmee de getallen van een kolom vermenigvuldigd worden.
Schaal Getalsverhouding waarmee je aangeeft hoeveel keer iets kleiner of groter is dan iets anders (een kaart met een schaal van 1 : 10.000 betekent dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 10.000 cm is).
Vergroten Groter maken. In een berekening vermenigvuldig je met een getal groter dan 1.
Verkleinen Kleiner maken. In een berekening deel je door een getal groter dan 1.
Schaalmodel Een in het klein (of groot) gebouwde of getekende weergave van de werkelijkheid.
Maquette Een model in het klein van een gebouw, stadswijk enz.
Plattegrond Een nauwkeurige kaart van een stad, dorp, terrein of gebouw, waarbij de maten op een bepaalde schaal getekend zijn.
Kaart Een blad met een voorstelling van de aarde of van een gedeelte ervan, waarbij de maten op een bepaalde schaal afgebeeld zijn.
Schaalstok, schaallijn Een stokje op een kaart. De lengte van het stokje en het getal erbij geven aan wat de schaal is op de kaart.
(Schaallijn: een lijn die op een kaart staat en de schaal aangeeft.)
De verhoudingentaal De woorden die je gebruikt als je praat over verhoudingen.
Gelijkwaardige verhouding Verhouding met dezelfde relatie tussen getallen als een andere verhouding.
Vermenigvuldigfactor Getal waarmee je vermenigvuldigt. Bij verhoudingen vaak een kommagetal kleiner dan 1.
Mengverhouding Verhouding tussen twee delen die worden gemengd tot een geheel. Bijvoorbeeld limonade maken door 1 deel siroop te mengen met 7 delen water.