| Hoekpunt | Het punt waar 2 lijnen elkaar snijden. |
| Hoek | De ruimte tussen de 2 lijnen die elkaar raken. Er zijn rechte hoeken, stompe hoeken en scherpe hoeken. |
| Scherpe hoek | De benen van de hoek maken een hoek van minder dan 90 graden. |
| Stompe hoek | De benen van de hoek maken een hoek van meer dan 90 graden, maar minder dan 180 graden. |
| Rechte hoek | De benen van de hoek maken een hoek van 90 graden. |
| Symmetrie | Als twee helften van een voorwerp elkaars spiegelbeeld zijn; een voorwerp spiegelen in een lijn. Of Als een voorwerp precies hetzelfde uitziet als dit een half rondje gedraaid wordt; een voorwerp spiegelen in een punt. |
| Loodrecht/haaks | Twee lijnen of vlakken staan loodrecht op elkaar als ze met elkaar een hoek van 90° maken. |
| Evenwijdig/parallel | Twee lijnen of vlakken zijn evenwijdig als ze steeds dezelfde afstand van elkaar houden. |
| Kwartslag | Een vierde deel van een volledige draai. |
| Coördinaat | Een combinatie tussen een (hoofd)letter en een getal om de plek van een object aan te geven op een kaart. |
| Omtrek | de lengte van de buitenste rand van een figuur |
| Diameter | de doorsnede of de middellijn van een cirkel |
| Straal | de helft van de diameter van een cirkel |
| pi (π) | De omtrek van een cirkel bereken je met π. π, oftewel pi, is de verhouding tussen de lengte van de diameter van de cirkel en de lengte van de omtrek van die cirkel. Die verhouding is in alle gevallen gelijk aan π. En π is een teken dat staat voor een oneindig lang getal. Dit getal wordt vaak afgerond naar 3,14. |
| Aanzicht | uiterlijke vorm |
| Vooraanzicht | de vorm gezien van voren |
| Achteraanzicht | de vorm gezien van achteren |
| Zijaanzicht | de vorm gezien van de zijkant |
| Bovenaanzicht | de vorm gezien van boven |
| Onderaanzicht | de vorm gezien van onder |
| Standpunt | de plek waar je staat om iets te bekijken |
| Werktekening | Een tekening die informatie geeft over de manier waarop je iets moet maken. Vaak staan er maatlijnen en maten bij. |
| tweedimensionaal (2D) | plat, iets heeft 2 dimensies bijvoorbeeld lengte en breedte of lengte en hoogte |
| driedimensionaal (3D) | Iets met 3 afmetingen, iets heeft 3 dimensies, bijvoorbeeld lengte, breedte en hoogte |
| doorsnede | vlak waarlangs iets is doorgesneden |
| windrichting | De richting waar de wind vandaan komt. Ook te gebruiken om aan te geven waar iets of iemand zich bevindt, ten opzichte van iets anders. |
| Windroos | Een afbeelding in de vorm van een ster die de windrichtingen aangeeft. |
| T-splitsing | Een plek waar een doorgaande weg een zijweg krijgt. Op een kaart heeft deze kruising de vorm van een (gedraaide) T. |
| L-vormig | Een kamer in de vorm van een (gedraaide) L. |
| Kaart | Een blad met een voorstelling van de aarde of een gedeelte ervan. |
| Plattegrond | Een nauwkeurige kaart van een stad, dorp, terrein of gebouw. |
| Legenda | Een verklaring van tekens, bijvoorbeeld op een landkaart. |
| Routebeschrijving | Een beschrijving in woorden van een route die gevolgd kan worden tijdens een reis |