Introductie: 2D/3D

Meetkundige begrippen

Coördinaten
Coördinaten worden gebruikt om punten in een vlak te lokaliseren. In een tweedimensionaal coördinatenstelsel bestaat een coördinaat uit een x-waarde en een y-waarde.
Deze waarden geven de horizontale en verticale positie van een punt weer. Coördinaten worden vaak gebruikt bij het tekenen van grafieken en bij het aflezen van kaarten.

 

Kompas

Windrichting
Windrichting is een begrip dat vaak wordt gebruikt om de richting van de wind aan te geven.In de meeste gevallen worden de vier hoofdrichtingen gebruikt: noord, oost, zuid en west. Deze richtingen worden aangegeven met behulp van een kompasroos.

 

 

 

 

Symmetrie
Als twee helften van een voorwerp elkaars spiegelbeeld zijn, dan noemen we het voorwerp symmetrisch.
We kennen verschillende soorten symmetrieen. Een aantal hiervan zie je hieronder:


Symmetrisch
Als de twee helften van een voorwerp het spiegelbeeld van elkaar zijn, dan moeten we dit voorwerp symmetrisch.
In het plaatje hiernaast is te zien dat de vlinder in tweeën wordt verdeeld door de groene lijn. de linkerkant vande groene lijn is exact hetzelfde als de rechterkant.
Deze groene lijn noemen we de symmetrieas. Door de symmetrieas kunnen we zien dat de vlinder symmetrisch is.

 

 

 

 

Puntsymmetrisch
Bij puntsymmetrie ziet een figuur er precies hetzelfde uit als deze een half rondje gedraaid wordt.
Dus kunnen we zeggen dat de ene kant van het plaatje het omgekeerde van de andere kant is.

 

 

 

 

Lijnsymmetrisch
Een figuur is lijnsymmetrisch als beide zijden van de symmetrieas hetzelfde zijn.

 

Omtrek, inhoud en oppervlakte

De omtrek verwijst naar de totale lengte van de rand van een figuur. Hetgeen wat om een vlak ligt. Gebruikelijke eenheden voor het meten van omtrek zijn centimeter, decimeter, meter en kilometer (cm, dm, m, km). De omtrek van een figuur bepaal je door de lengtes van de buitenranden bij elkaar op te tellen.

Oppervlakte is de ruimte die een figuur inneemt. Hetgeen wat op een vlak ligt.  De meeteenheden voor oppervlakte zijn vaak vierkante centimeter (cm²) of vierkante meter (m²). De oppervlakte van een figuur bepaal je door de lengte en breedte met elkaar te vermenigvuldigen.

De inhoud betreft de hoeveelheid ruimte binnen een object waar iets in kan passen. Hetgeen wat in een figuur ligt. Dit wordt gemeten in eenheden zoals milliliter (ml), deciliter (dl), centiliter (cl), of liter (l), en in gevallen van vaste stoffen of ruimten in kubieke centimeter (cm³), kubieke decimeter (dm³) of kubieke meter (m³). De inhoud van een figuur bepaal je door de lengte, breedte en hoogte met elkaar te vermenigvuldigen.

Voor de omtrek, oppervlakte en inhoud kunnen we het volgende ezelsbruggetje uit ons hoofd leren.
Omtrek = Om staat over hetgeen eromheen.
Oppervlakte =  Op staat voor hetgeen op een vlak.
Inhoud = In staat voor hetgeen in een figuur.

Hieronder is het metrieke stelsel te zien, die jullie kunnen gebruiken voor het omrekenen van eenheden. Deze tabel kunnen jullie ook terugvinden op jullie rekenkaart.

 

Aanzichten

Aanzichten zijn verschillende weergaven van een object vanuit verschillende perspectieven, zoals de voorkant, zijkant en bovenkant. Deze aanzichten geven je een volledig beeld van het object en laten zien hoe het eruitziet vanuit verschillende richtingen.

Hieronder een filmpje over aanzichten.