Begrippenlijst domein 2: grootheden en eenheden

Gram Standaardeenheid van gewicht.
Kilogram 1 kilogram is 1.000 gram.
Ledig gewicht Gewicht van een auto zonder passagiers en bagage; ook wel: leeg gewicht.
Maximaal gewicht Ledig gewicht plus maximaal laadvermogen.
Maximaal laadvermogen Hoeveel lading je maximaal mag vervoeren.
Ons 1 ons is 100 gram.
Pond 1 pond is 500 gram.
Tarrafunctie Functie om een digitale keukenweegschaal weer op nul te zetten tijdens het wegen.
Ton Als eenheid van gewicht: 1 ton is 1.000 kilogram.
Afronden

Een geldbedrag verhogen of verlagen zodat het bedrag eindigt op 0 of 5 cent. Zo wordt € 35,93 afgerond op € 35,95.

Bruto

Bruto is een bedrag waar je nog premies, heffingen en belastingen over moet betalen. Een brutosalaris is hoger dan een nettosalaris.

Btw

Btw staat voor belasting toegevoegde waarde. Deze verbruiksbelasting heeft momenteel drie tarieven: 0%, 9% en 21%.

Cryptocurrency Digitale muntsystemen die naast het financiële bankensysteem bestaan.
Kopen op afbetaling


Je krijgt een product of dienst direct in handen en betaalt in termijnen de waarde ervan plus de rentelasten af.

Negatieve rente

Een rentewaarde onder 0%. Hierdoor moet je rente betalen over je spaargeld. Dit is vaak het geval bij hoge bedragen, bijvoorbeeld meer dan 100.000.

Netto

Netto is het brutobedrag waar premies, heffingen en belastingen vanaf zijn gehaald. Een brutosalaris is daarom hoger dan een nettosalaris. Het nettosalaris krijg je op je rekening gestort.

Rente

Vergoeding die je krijgt als je geld uitleent aan een persoon of instelling. Rente wordt uitgedrukt in een percentage en gekoppeld aan een bepaalde termijn.

Ton (geldcontext) Een ton (geldcontext) is 100.000 euro. De prijs van vastgoed wordt vaak uitgedrukt in ton.
Wisselkoers

De prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt. Er is een aankoopkoers en een verkoopkoers.

 

Etmaal Een etmaal is hetzelfde als een dag. Een etmaal heeft 24 uur.
Kwartaal Een kwartaal is 13 weken. Een jaar heeft 4 kwartalen.
Jaar Een jaar duurt 12 maanden. Een jaar telt 365 dagen.
Schrikkeljaar

Omdat een jaar eigenlijk ongeveer 365,25 dagen duurt is er elke 4 jaar een schrikkeljaar. Een schrikkeljaar telt 366 dagen. Februari heeft dan 1 dag extra.

Eeuw Een eeuw telt 100 jaar.
Millennium Een millennium telt 1000 jaar.
Tijdverschil

Het verschil in lokale tijd tussen landen die zich in verschillende tijdzones bevinden. In Londen is het een uur vroeger dan in Amsterdam.

Tijdzone

Een tijdzone is een gebied op aarde met gelijke (standaard)tijd. De wereld is opgedeeld in
24 tijdzones. In iedere tijdzone is de lokale tijd anders. In New York is het 6 uur vroeger dan in Amsterdam. New York en Amsterdam zijn 6 tijdzones van elkaar verwijderd.

Datumgrens

De datumgrens is een denkbeeldige lijn die van de noordpool tot aan de zuidpool loopt. De datumgrens is een scheidingslijn tussen twee data. Links van deze lijn is het altijd een dag later.

Am am (ante meridiem) betekent: vóór de middag, van 12 ’s nachts tot 12 uur ’s middags.
Pm pm (post meridiem) betekent: na de middag, van 12 uur ’s middags tot 12 ’s nachts.
Samengestelde eenheid In een samengestelde eenheid worden twee eenheden in relatie tot elkaar weergegeven.
Snelheid een grootheid voor de afgelegde afstand in een bepaalde tijd.
Brandstofverbruik (elektrisch rijden) De hoeveelheid energie, Watt, die geleverd wordt in 1 uur waarmee een bepaald aantal km wordt gereden, bijvoorbeeld op de accu van de scooter kun je 4,2 km rijden per 100 Wh.
Brandstofverbruik (niet-elektrisch rijden) De afstand die je kunt rijden met 1 liter brandstof, bijvoorbeeld met een zuinige 4-takt motor of scooter rijd je 1 op 40.
Grootheid Een eigenschap die uitgedrukt kan worden in een getal, bijvoorbeeld lengte, oppervlakte, inhoud, temperatuur en snelheid.
Eenheid De maat waarin de eigenschap uitgedrukt wordt, bijvoorbeeld meter, vierkante meter, kubieke meter, graden Celsius en meter per seconde.
Vuistregel Een vuistregel is een algemene regel die je in de meeste gevallen kunt toepassen.
Woordformule Een formule met woorden die een verband beschrijft. Dat gebeurt met maar een paar woorden, getallen en tekens (+, –, ×, :). Voorbeeld: prijs ijsje = € 1,25 × aantal bolletjes.