Toets

1 Wat is de belangrijkste inkomstenbron voor veel Caribische eilanden?
A) Landbouw
B) Toerisme
C) Visserij
D) Financiële diensten

2 Wat kenmerkt de offshore bedrijvigheid in het Caribisch gebied?
A) Grote industriële productie
B) Hoofdzakelijk lokale bedrijven
C) Registratie voor fiscale voordelen, maar activiteiten elders
D) Focus op landbouwexport

3 Waar of niet waar”
I De kleinschaligheid en het eilandkarakter van de Caribische eilanden leidt tot grote afhankelijkheid van de import.
II De kleinschaligheid en het eilandkarakter van de Caribische eilanden zorgt voor een grote diversiteit in economische sectoren.
A) I en II zijn beide waar
B) I is waar, II is niet waar
C) I is niet waar, II is waar
D) I en II zijn beide niet waar

4 Wat is een belangrijke rol van het IMF en de Wereldbank op de Caribische eilanden?
A) Het promoten van toerisme
B) Het leveren van technische ondersteuning voor landbouw
C) Het ondersteunen van economische stabiliteit door leningen en financiële programma's
D) Het direct investeren in lokale bedrijven

5 Hoe onderscheiden de activiteiten van NGO's zich over de Caribische eilanden?
A) Door zich te richten op grote, industriële projecten
B) Door zich te richten op kleinschalige, op de gemeenschap gerichte projecten
C) Door zich uitsluitend te focussen op economische ontwikkeling
D) Door directe politieke activiteiten

6 Wat is een mogelijke kritiek op de betrokkenheid van internationale organisaties in het Caribisch gebied?
A) Te veel focus op culturele activiteiten
B) Verlies van autonomie en te grote afhankelijkheid van externe fondsen
C) Gebrek aan focus op economische ontwikkeling
D) Overmatige technologische ontwikkeling

7 Wat is een belangrijk kenmerk van de economieën van Caribische eilanden?
A) Divers en robuust
B) Afhankelijk en kwetsbaar
C) Technologie-gebaseerd
D) Agrarisch en zelfvoorzienend

8 Waarom zijn Caribische economieën bijzonder kwetsbaar voor een wereldwijde recessie?
A) Vanwege hun sterke afhankelijkheid van technologische import
B) Door hun eenzijdige economische focus, vooral op toerisme
C) Door een tekort aan geschoolde arbeidskrachten
D) Vanwege de beperkte toegang tot internationale markten