Maatregelen

Je gaat nu kijken naar de maatregelen tegen overstroming.

Langs de IJssel liggen nu stevige dijken. De plaatsen Wilsum en Zalk zullen niet zo snel overstromen.
17. Hoe groot is de kans dat Wilsum en Zalk door een overstroming worden getroffen? Lees af uit de legenda.

In de vorige eeuw zijn veel rivieren gekanaliseerd. De meanders in de rivier werden rechtgetrokken en stuwen en sluizen werden geplaatst.
18. Hoeveel meanders liggen er in het traject tussen Katerveer bij Zwolle en het Kampen?

Voor de scheepvaart zou het aantrekkelijk zijn om deze meanders recht te trekken.
19. Met hoeveel kilometer wordt de afstand tussen Katerveer en Kampen dan korter?

20. Is dit gunstig voor het waterbergendvermogen van de rivier? Leg je antwoord uit.

Langs de IJssel zijn maatregelen genomen om de rivier meer ruimte te geven.

Wissel een paar keer tussen de verschillende kaartlagen.
Je ziet bij de kaartlaag Nieuwe Kaart-Water dat er twee veranderingen plaatsvinden. Je gaat de veranderingen iets nauwkeuriger bekijken.

21. Welke verandering wordt bedoeld en wat is opvallend als je deze met de huidige situatie vergelijkt?

Kies uit:

a kribverlaging
b aanleg nevengeul
c zomerbedverdieping
d aanleg meestromende nevengeul
e verdiepen van de uiterwaard
f aanleg van een groene bypass

22. Door welk gebied gaat deze geul stromen?

23. Welke grondsoort vind je bij nummer 1 en 2?
(klik op het kaartje hieronder voor vergroting)

 

 

24. Welke punt ligt hoger? Punt 1 of punt 2?

25. Welke uitspraken over deze nieuwe situatie zijn juist? Noteer de letters van de juiste uitspraken over de nieuwe situatie in de Vreugderijkerwaard.

A. Deze extra geul wordt alleen bij hoge waterstanden gevuld met water.
B. Dit is een meestromende nevengeul omdat het water van de IJssel hier altijd stroomt.
C. Deze geul ligt in binnendijksgebied.
D. Deze geul ligt in een uiterwaard.
E. De rivier de IJssel stroomt hier tussen een rivierduin en de winterdijk
F. Bij hoge waterstanden zijn de boerderijen via de dijk bereikbaar

26. Welke verandering vindt hier plaats? Kies uit:

A. kribverlaging
B. aanleg nevengeul
C. zomerbedverdieping
D. aanleg meestromende nevengeul
E. verdiepen van de uiterwaard
F. aanleg van een bypass

Bij hoge waterstanden gaat de rivier de IJssel via een nieuwe waterloop stromen. Het gevolg is dat het water in de IJssel minder hoog komt te staan.
27. In welk water/meer/zee mondt een deel van de rivier de IJssel dan uit?

28. Welke uitspraken over de verandering zijn juist? Noteer de letters van de goede uitspraken.

A. Door de aanleg van de nevengeul heeft de stad Zwolle minder last van het hoge water
B. De nevengeul ligt in een gebied dat bij overstromingen leidt tot hoge schadeposten
C. De nevengeul gaat door een deel van het land stromen dat nu ook al laag ligt
D. De bevolkingsdichtheid in het gebied van de nevengeul is hoog
E. Door de aanleg van deze nevengeul heeft de stad Kampen minder last van overstromingen
F. De bevolkingsdichtheid in het gebied van de nevengeul is hoog

29. Schrijf nu zelf op basis van bovenstaande kaarten op waarom de nevengeul juist op deze locatie gesitueerd is.


30. Welke uitspraken over het gebied tussen Katerveer in Zwolle en Kampen zijn juist? Noteer de letters van de goede uitspraken.

A. Veel groen wordt binnendijks gerealiseerd.
B. Vooral de dimensie natuur overheerst in de uiterwaarden tussen Zwolle en Kampen.
C. Veel groen wordt buitendijks gerealiseerd
D. De bypass wordt voor de scheepvaart belangrijk
E. Het gebied langs de nevengeul wordt voor de recreatie ingericht
F. In de uiterwaarden krijgen water en natuur alle ruimte
G. De nevengeul krijgt dezelfde functies als de nevengeul in de Vreugderijkerwaard.

31. Welke dimensie staat in dit gebied vooral centraal?

 


Op de foto hierboven zie je de inlaatduiker “Heerenbroek”. Deze inlaat ligt aan de noordkant van de rivier de IJssel.
Kopieer en plak deze coördinaten: 52.53063,5.99376

32. Is de foto genomen vanaf de zomerdijk of vanaf de winterdijk?

33. Wat is de naam van deze dijk?

 

34. Wanneer zijn de rivierstanden het hoogst?

35. Wanneer zijn de rivierstanden het laagst?

36. Wat is de functie van deze inlaat?

37. Noem minstens 2 bewijzen die je met behulp van de kaartlagen in EduGIS kunt vinden waarom het gebied achter de inlaat niet als retentiegebied dienst kan doen.

Langs de IJssel tussen Arnhem en Zwolle zijn nog meer maatregelen genomen om de rivier meer ruimte te geven.

38. Bij welke twee plaatsen krijgt de rivier de meeste ruimte om haar water bij hoog water kwijt te kunnen?

39. Wat voor ingrepen worden hier uitgevoerd?

40. Schrijf nu een kort verslag waarin een antwoord op de volgende vragen staat:
              *Welke maatregelen zijn er genomen tussen Zwolle en Kampen om de rivier de IJssel meer ruimte geven?
              *Welke dimensie staat in dit gebied centraal?