Voorschrift 12: Zeilvaartuigen
Dit voorschrift is voor ons van minder belang omdat wij waarschijnlijk op WVS-en komen te varen.
a) Wanneer twee zeilvaartuigen elkaar naderen, zodanig dat gevaar voor aanvaring bestaat,
dient één van beide uit te wijken en wel als volgt:
i) indien beide vaartuigen over verschillende boeg liggen, dient het vaartuig dat over
stuurboordboeg ligt uit te wijken voor het vaartuig dat over bakboordboeg ligt;
Dus niet wie van stuurboord of bakboord kómt, maar aan welke kant het zeil staat.
ii) indien beide vaartuigen over dezelfde boeg liggen, dient het loefwaartse vaartuig uit te
wijken voor het lijwaartse;
Loefzijde is waar de wind vandaan komt.
Lij is waar de wind heen gaat.
Zou een loefwaarts schip te ver doordraaien dan gaat hij alleen maar overstag. Niets aan de hand dus.
Een lijwaarts schip gaat op een gegeven moment gijpen.
Wanneer dat te ongecontroleerd gebeurd kan dat een gebroken giek / lummel of , in extreme gevallen, mast opleveren.
iii) indien een vaartuig dat over stuurboordboeg ligt aan zijn loefzijde een vaartuig ziet en
niet met zekerheid kan bepalen of dat vaartuig over stuurboord- dan wel over
bakboordboeg ligt, dient het daarvoor uit te wijken;
Net als bij WVS-en: bij twijfel uitwijken.
b) in dit Voorschrift dient onder loefzijde te worden verstaan de andere zijde dan die waarover
het grootzeil wordt gevoerd of, in geval van een vierkant getuigd vaartuig, de andere zijde
dan die waarover het grootste langsscheepse zeil bijstaat.
Dus de loefzijde is de kant van het zeil waar de meeste wind staat.