VS 34 Manoeuvreer-en waarschuwingsseinen

Voorschrift 34: Manoeuvreer-en waarschuwingsseinen

a) Wanneer vaartuigen in zicht van elkaar zijn, dient een werktuiglijk voortbewogen vaartuig dat varende is, indien het handelt zoals in deze Voorschriften is toegestaan of voorgeschreven, deze handeling kenbaar te maken door de volgende seinen met zijn fluit:

- één korte stoot om aan te geven: "ik verander mijn koers naar stuurboord";
- twee korte stoten om aan te geven: "ik verander mijn koers naar bakboord";
- drie korte stoten om aan te geven: "ik sla achteruit".

b) Een vaartuig mag de onder a) van dit Voorschrift voorgeschreven fluitseinen aanvullen met lichtseinen, die afhankelijk van de omstandigheden worden herhaald, terwijl de handeling wordt uitgevoerd:
i) Deze lichtseinen hebben de volgende betekenis:

- één schittering om aan te geven: "ik verander mijn koers naar stuurboord";
- twee schitteringen om aan te geven: "ik verander mijn koers naar bakboord";
- drie schitteringen om aan te geven: "ik sla achteruit";

ii) de duur van elke schittering dient ongeveer één seconde te zijn, de tussenpozen
tussen de schitteringen ongeveer één seconde en de tussenpoos tussen de
achtereenvolgende seinen niet minder dan tien seconden;

iii) het voor dit sein gebruikte licht dient, indien aangebracht, een rondom zichtbaar wit
licht te zijn, zichtbaar op een afstand van ten minste 5 zeemijlen en dient te voldoen
aan het bepaalde in Bijlage I van deze Bepalingen.

c) Wanneer in zicht van elkaar in een nauw vaarwater of vaargeul:
i) dient een vaartuig dat voornemens is een ander op te lopen, overeenkomstig het
bepaalde in Voorschrift 9 e) i), zijn voornemen kenbaar te maken door de volgende
seinen met zijn fluit:

- twee lange stoten gevolgd door een korte stoot om aan te geven: "ik ben van plan
u op te lopen aan uw stuurboordzijde";
twee lange stoten gevolgd door twee korte stoten om aan te geven: "ik ben van
plan u op te lopen aan uw bakboordszijde";

ii) dient het vaartuig dat opgelopen wordt, wanneer het handelt overeenkomstig het
bepaalde in Voorschrift 9 e) i), zijn instemming kenbaar te maken door het volgende
sein met zijn fluit:
- een lange, een korte, een lange en een korte stoot, in die volgorde.

d) Wanneer vaartuigen die in zicht van elkaar zijn, elkaar naderen en om welke reden dan ook één van de schepen de voornemens of de handelingen van het andere niet begrijpt, of eraan twijfelt dat het andere vaartuig voldoende handelingen verricht om een aanvaring te vermijden, dient het in twijfel verkerende vaartuig zijn twijfel onmiddellijk kenbaar te maken door ten minste vijf korte stoten op de fluit in snelle opeenvolging. Dit sein mag worden aangevuld met een lichtsein van ten minste vijf korte schitteringen in snelle opeenvolging.


e) Een vaartuig dat een bocht of een gebied van een vaarwater of vaargeul nadert waar het zicht op andere vaartuigen kan worden belemmerd door een tussenliggend obstakel, dient een lange stoot te geven. Dit sein dient door een naderend vaartuig dat zich rond de bocht of achter het tussenliggend obstakel bevindt en het sein hoort, te worden beantwoord met een zelfde sein.


f) Indien op een vaartuig fluiten zijn aangebracht op een onderlinge afstand van meer dan
100 meter, mag slechts één fluit worden gebruikt voor het geven van manoeuvreer- en
waarschuwingsseinen.