VS27Beperkt en onmanoeuvreerbaar (Lichten en dagmerken)

Voorschrift 27: Onmanoeuvreerbare vaartuigen en beperkt manoeuvreerbare
vaartuigen


a) Een onmanoeuvreerbaar vaartuig (NUC: Not Under Command) dient te tonen:
i) twee rondom zichtbare rode lichten, het ene loodrecht onder het andere, daar waar
deze het best kunnen worden gezien;
ii) twee ballen of soortgelijke dagmerken, loodrecht ten opzichte van elkaar, daar waar
deze het best kunnen worden gezien;
iii) wanneer het vaart door het water loopt, behalve de onder dit lid voorgeschreven
lichten, tevens zijlichten en een heklicht.

Dit lijkt een beetje tegenstrijdig.
Hoe kan een onmanoeuvreerbaar schip nu vaart door het water lopen?
Dat zal het ook zelden doen.
Maar bijvoorbeeld tijdens het uitdrijven, als de motor uitgevallen is, zal het schip nog vaart door het water lopen.
Let op dat er vaart door het water staat.
Lig je te drijven en loop je ten gevolge van de stroom en/of wind vaart over de grond dan moeten de boord-  en heklichten dus gedoofd worden!
De S.O.G op de Ecdis is dus niet de juiste informatiebron in dit geval.
Zet het Doppler of EM log op "watertrack" en houd deze in de gaten.


b) Een beperkt manoeuvreerbaar vaartuig, (RAM: Restrected in Ability to Manoeuvre) behalve een vaartuig bezig met mijnopruimingswerkzaamheden, dient te tonen:
i) drie rondom zichtbare lichten, loodrecht ten opzichte van elkaar, daar waar deze het
best kunnen worden gezien. Het bovenste en onderste licht dienen rood en het
middelste licht dient wit te zijn;
RWR dus.
ii) drie dagmerken, loodrecht ten opzichte van elkaar, daar waar deze het best kunnen
worden gezien. Het bovenste en het onderste dagmerk dienen ballen en het middelste
dient een ruitvormig dagmerk te zijn;
iii) wanneer het vaart door het water loopt, behalve de onder i) voorgeschreven lichten,
tevens een toplicht of toplichten, zijlichten en een heklicht.
iv) wanneer het ten anker ligt, behalve de lichten of dagmerken, voorgeschreven onder i)
en ii), tevens het licht, de lichten of het dagmerk, voorgeschreven in Voorschrift 30.
Ook dit lijkt vreemd.
Een ship dat ten anker ligt is toch feitelijk onmanoeuvreerbaar?
JA.
Dat is ook zo.

Maar bijvoorbeeld een cutter zuiger ligt verankerd aan spudpalen of vertuide ankers aan de voor- en achterzijde.
Het is een heel gedoe, maar hij kán een beetje manoeuvreren en daarmee (theoretisch) een aanvaring voorkomen.

Een ten anker liggend schip kán theoretisch zijn motor starten en het schip om het anker wegdraaien om een aanvaring te voorkomen.

Je bent dus niet ONmanoeuvreerbaar.
Voor het BVA dan.
In de praktijk natuurlijk wel.
Als jij voor zo'n schip van SB komt ga je natuurlijk niet van hen verlangen dat ze iets gaan doen om een aanvaring te voorkomen.
Maar gebeurt dat wel, dan gaan ze niet sowieso vrijuit.


c) Een werktuiglijk voortbewogen vaartuig bezig met sleepwerkzaamheden van zodanige aard dat daardoor het slepende vaartuig en zijn sleep ernstig beperkt zijn in de mogelijkheid af te wijken van de koers die zij volgen, dient, behalve de lichten of dagmerken voorgeschreven in Voorschrift 24 a), tevens de lichten of dagmerken te tonen, voorgeschreven onder b) i) en ii) van dit Voorschrift.

d) Een beperkt manoeuvreerbaar vaartuig bezig met baggeren of met werkzaamheden onder water dient de lichten en dagmerken te tonen, voorgeschreven onder b) i), ii) en iii) van dit Voorschrift en tevens, wanneer er een versperring aanwezig is, te tonen:

i) twee rondom zichtbare rode lichten of twee ballen, loodrecht ten opzichte van elkaar,
om de kant aan te duiden waar de versperring zich bevindt;
ii) twee rondom zichtbare groene lichten of twee ruitvormige dagmerken, het ene
loodrecht onder het andere, om de kant aan te duiden waar een ander vaartuig
voorbij kan varen;
iii) wanneer het ten anker ligt, de in dit lid voorgeschreven lichten of dagmerken in plaats
van de lichten of het dagmerk, voorgeschreven in Voorschrift 30.


e) Wanneer het, door de afmetingen van een vaartuig dat bezig is met duikwerkzaamheden, onuitvoerbaar is alle lichten en dagmerken voorgeschreven onder d) van dit Voorschrift te tonen, dient het volgende te worden getoond:

i) drie rondom zichtbare lichten, loodrecht ten opzichte van elkaar, daar waar deze het
best kunnen worden gezien. Het bovenste en onderste licht dienen rood en het
middelste licht dient wit te zijn; RWR
ii) een van niet buigzaam materiaal vervaardigde afbeelding van de internationale
seinvlag "A", van ten minste 1 meter hoogte. Er dienen maatregelen te worden
genomen opdat dit merk van alle kanten te onderkennen is.

Vaak wordt hier een vlag voor gebruikt.
Die is dus bij weinig wind niet van alle kanten zichtbaar.
Echter, wanneer er ergens duikwerkzaamheden zijn wordt je daar door de walbegeleiding meestal ook voor gewaarschuwd of ligt er zelfs een guardboot bij die je er op attendeert.
In de praktijk is het niet te missen.


f) Een vaartuig bezig met mijnenopruimingswerkzaamheden dient, behalve de lichten voor een werktuiglijk voortbewogen vaartuig, voorgeschreven in Voorschrift 23, of behalve de lichten of het dagmerk voor een vaartuig dat ten anker ligt, voorgeschreven in Voorschrift 30, al naar gelang hetgeen van toepassing is, drie rondom zichtbare groene lichten of drie ballen te tonen. Eén van deze lichten of dagmerken dient nabij de top van de voormast te worden getoond en één aan elk uiteinde van de ra van de voormast. Deze lichten of dagmerken geven aan dat het voor andere schepen gevaarlijk is het mijnenopruimingsvaartuig dichter te naderen dan 1000 meter.

Dit voorschrift is vooral bedoeld in oorlogstijd als er radiostilte heerst.
In vredestijd (en waarschijnlijk ook wel in oorlogstijd) is zo'n schip ruim voorzien van begeleidingsschepen die jou op afstand houden.
Bovendien zal je op allerlei manieren (Navtex, SatC etc.) berichten aan boord ontvangen hebben die je erop gewezen hebben dat die wzh plaats vinden.


g) Vaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter, uitgezonderd vaartuigen bezig met duikwerkzaamheden, behoeven de in dit Voorschrift voorgeschreven lichten en dagmerken niet te tonen.


Vooral van toepassing op hobbyduikers en duikers die je onderwaterschip inspecteren.
Dat zijn vaak Zodiac rubberboten of werkvletten die eenvoudigweg neite de mogelijkheden hebben om die hele kerstboom op te tuigen.


h) De in dit Voorschrift voorgeschreven lichten en dagmerken zijn niet bedoeld voor vaartuigen in nood die hulp verlangen. Noodseinen zijn vermeld in Bijlage IV van deze Bepalingen.