Voorschrift 33: Middelen van geluidsseinen
a) Een vaartuig met een lengte van 12 meter of meer dient te zijn voorzien van een fluit en een klok; een vaartuig met een lengte van 100 meter of meer dient tevens te zijn voorzien van een gong, waarvan de toon en het geluid niet kunnen worden verward met die van de klok.
12m
+
100m
+
+
De fluit, klok en gong dienen te voldoen aan de eisen vermeld in Bijlage III van deze
Bepalingen. De klok of de gong of beide mogen worden vervangen door andere middelen die dezelfde onderscheidenlijke geluidskenmerken bezitten, met dien verstande dat het altijd mogelijk moet zijn om de voorgeschreven seinen door bediening met de hand te geven.
b) Een vaartuig met een lengte van minder dan 12 meter is niet verplicht die toestellen voor het geven van geluidsseinen, voorgeschreven onder a) van dit Voorschrift, aan boord te hebben, doch indien het deze niet heeft, dient het te zijn voorzien van een ander middel voor het geven van een doelmatig geluidssein.