Bron 18 Haïti zwaar getroffen door aardbeving

Op 12 januari 2010 schudde de grond in Haïti lang en hevig. Het epicentrum van de aardbeving, die een kracht had van 7.0 op de schaal van Richter, lag ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au-Prince. Omdat de beving zeer ondiep plaatsvond, bereikte veel van de energie van de beving het oppervlak en veroorzaakte een onvoorstelbare puinhoop in het arme land. Door endogene krachten onder de Atlantische Oceaan schuiven Noord- en Zuid-Amerika met een vaartje van een paar centimeter per jaar naar het westen. Aan de westkust van deze continenten schuiven de continenten over de oceanische korst van de Stille Oceaan. In Midden-Amerika en de Cariben is een kleine plaat aanwezig, de Caribische plaat. De westwaarts, onder de Caribische plaat, wegzinkende oceanische korst van de Atlantische Oceaan zorgt voor de vulkanische boog van het Caribisch gebied en veroorzaakt aardbevingen. Dat betekent dat de Caribische plaat zelf heel weinig naar het westen beweegt. Aan de oostkant is dat verschil in beweging mogelijk door de Caribische subductiezone. Ten opzichte van de Noord-Amerikaanse plaat is er nog een ontkoppeling nodig. Dat gebeurt langs een breukzone, waarbij de Noord-Amerikaanse plaat sneller naar het westen kan bewegen (2.5 centimeter per jaar), dan de Caribische plaat (1 centimeter per jaar). In bron 5a staat de beweging van de afzonderlijke platen met pijlen weergegeven. In bron 5b wordt ingezoomd op de geologische situatie van Hispaniola.

vrij naar: http://www.falw.vu.nl/nl/voor-het-vwo/wetenschap-in-gewone- woorden/Aardwetenschappen/aardbeving/Aardbeving-Haiti- 2010.asp