Argumenteren

Je hebt voor het schrijven van betogende teksten de basisbegrippen van argumenteren al geleerd. Je hebt in de middenbouw ook al geoefend bij het voeren van een debat. Hoe zat dat nou ook alweer?

 

 

Als je een standpunt over iets inneemt, dan geef je je mening over die zaak.

Voorbeelden van standpunten:

 

Je kunt een standpunt meestal aan de volgende signaalwoorden herkennen: ik vind, volgens mij, ik denk dat, mijn conclusie is dat, dus, daarom, kortom.

 

Positief, negatief en twijfel

Er zijn drie soorten standpunten:

 

 

 

Met argumenten kun je je eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen. Met een weerlegging ontkracht je een (tegen)argument. Een argument kan vóór of áchter het standpunt staan. Voorbeelden:

 

 

Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, aangezien en immers.

 

Samengevat